-24-
Machtiging tot onderhandse aanbesteding kan
achterwege blijven, aangezien de gunning aan
dezelfde aannemer een aanvulling is tegen de
middelprijs van de reeds in aanbouw zijnde wo
ningen
Op voldoende ondersteund voorstel van het lid
HÜRKS wordt hierna zonder hoofdelijke stemming
besloten Burgemeester en Wethouders te machti
gen de aangelegenheid zakelijk met aannemer
Bos af te handelen.
Het lid DIKMANS zegt dat hem de plaatselijke
aannemers in deze wel teleurgesteld hebben en
dat hij hiermede in de toekomst rekening zal
houden.
Be heer GILLIS voegt hieraan toe dat bepaalde
dier aannemers als ware uitzuigers zijn te kwa
lificeren, die arbeiders als gevolg van zware
hypotheeklast dwingen hun gehele leven krom te
liggen.
Aanstelling dagelijks op
zichter bij uitbreiding
Jongensschool
Be VOORZITTER brengt vervolgens ter tafel een
door het Bestuur der Jongensschool tot het
College van Burgemeester en Wethouders dd10
April 1952 gericht verzoek om votering van een
bedrag, groot f.1750»voor de aanstelling van
een dagelijks opzichter bij de uitbreiding der
Jongensschool.
Het lid HIJRKS memoreert dat bij de met het
Schoolbestuur gehouden bespreking door dat Be
stuur er mede accoord werd gegaan, dat om bezui
nigingsredenen van gemeentewege een dagelijks
opzichter zou worden aangewezen.
Spreker ziet deze aangelegenheid niet anders dan
een doordrijven van het hoofd der school, temeer
daar raadslid Bastiaansen, als lid van het
Schoolbestuur, volgens eigen bewering wederom
totaal onkundig is van het onderhavige verzoek.
Be VOORZITTER voegt hieraan toe dat met het
hoofd der school, die steeds averechts wil, niet
te praten is.
Het lid HÜIJBEN Slegt dat de heer Pastoor, voor
zitter van het Schoolbestuur, hem heeft medege
deeld in de mening te verkeren dat er tegen aan
stelling van een cagelijks opzichter geen bezwaar
meer bestond, zulks naar aanleiding van een
tussen de Burgemeester en Architect van den Berg
ten raadhuize gevoerde bespreking.
Be VOORZITTER zegt er zich bij die bespreking
mede te hebben kunnen verenigen dat een derge
lijk opzichter werd aangesteld, echter uitslui
tend voor het vele en omvangrijke ondergrondse
werk.
Op een desbetreffende vraag van het lid VAH R0S-
MEULEN zegt de Voorzitter dat de uitbreiding
van de Meisjesschool uitsluitend onder toezicht
van de heer Gillis tot stand kwam.
Be heer GILLIS merkt nog op dat een dagelijks
opzichter bij de Jongensschool, zich -gezien de
geringe onvang van het werk- danig zou vervelen.
Uit alles blijkt dat deze kwestie een rel is van
het hoofd der school in combinatie met architect
van den Berg.
va