Het in het eerste lid gestelde verbod
geldt niet voor:
a. het voorhanden hebben voor
huishoudelijke en al het andere niet-
bedrijfsmatige gebruik van de in het
eerste lid bedoelde stoffen, indien
dit de in bijlage 5 van de
Bouwverordening 19 9 3 aangegeven
maximum hoeveelheden niet
overschrijdt;
b. het voorhanden hebben van de in het
eerste lid bedoelde stoffen in een
inrichting waarvoor een vergunning
overeenkomstig artikel 2.1.1. is
verleend;
c. de brandstof in het reservoir bij een
verbrandingsmotor
d. de brandstof in een verlichtings-
een verwarmings- of een ander warmte-
ontwikkelend toestel.
Bij het bepalen van de hoeveelheden als
bedoeld in het tweede lid, onder a, worden
de inhoudsmaten van vaatwerk dat
gedeeltelijke is gevuld met een vloeistof
als bedoeld in dat lid volledig
meegerekend
Artikel 2.2.3.
Opslag en Stoffen als bedoeld in artikel 4 van de
verwerking Regeling Bouwbesluit brandveiligheid moeten
stoffen worden opgeslagen volgens de in bijlage 6 van
de Bouwverordening 1993 aangegeven wijze.
Artikel 2.2.4.
Verwarmings-
en verlich
tingsinstal
latie
Het is verboden een verwarmings-, verlichtings-
of kookinstallatie of een verwarmings-,
verlichtings- of kooktoestel op zodanige wijze
te gebruiken dat het gebruik:
a. door de eigenschappen van die installatie
of dat toestel zelf of
b. door de wijze waarop die installatie of
dat toestel is opgesteld of aangebracht,
gevaar oplevert voor het ontstaan van
brand.