Paragraaf 3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van
ongevallen bij brand
Artikel 2.3.1.
Gebruiksgereed De rechthebbende op een inrichting, ten
houden behoeve waarvan een bluswaterwinplaats
bluswaterwin- aanwezig is, is verplicht deze zodanig te
plaatsen onderhouden, dat daaruit te allen tijde over
voldoende bluswater kan worden beschikt.
Artikel 2.3.2.
Gebruik Het is verboden voorwerpen of stoffen op
middelen en zodanige wijze te plaatsen of te hebben dat
voorzieningen daardoor het onmiddellijke gebruik of de
zichtbaarheid wordt belemmerd van:
a. middelen en voorzieningen tot melding van
alarmering bij en bestrijding van brand;
b. middelen en voorzieningen tot ontvluchting
en redding van personen en dieren bij
brand.
Artikel 2.3.4
Verrichten
van
werkzaamheden
Bij het verrichten of doen verrichten van
onderhouds-, herstellings-wijzigings- of
sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld
in artikel 4 van de Regeling Bouwbesluit
brandveiligheid of gereedschappen worden
gebruikt, waarvan het gebruik aanleiding kan
geven tot het ontstaan van brand, moeten
voldoende maatregelen zijn getroffen tegen het
ontstaan van brand.
Artikel 2.3.5.
Verbod
open vuur
en roken
Het is verboden te roken of vuur te
hebben:
a. in een ruimte in gebruik als
opslagplaats van één of meer van de
stoffen genoemd in artikel 4 van de
Regeling Bouwbesluit brandveiligheid
onder a tot met h;
b. bij het verrichten van werkzaamheden
die het uitstromen van brandbare
vloeistoffen en (of) gassen kunnen
veroorzaken;
c. bij het vullen van een brandstof
reservoir met een brandbare vloeistof
of en brandbaar gas.
Van het verbod gesteld in het eerste lid
kunnen burgemeester en wethouders
ontheffing verlenen.