5 een woning vastgestelde norm (zie bijlage 2)voor het eerst per 1 januari 1993 en vervolgens per elke eerste januari aangepast overeenkomstig de wijziging van het CBS- prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie, reeks werknemers gezinnen met een gezinsinkomen beneden de loongrens van de ziekenfondsverzekering. b. administratie en beheer: aantal eenheden maal de door het ministerie van VROM per 1-7-1991 ten behoeve van een woning vastgestelde norm, voor het eerst per 1 januari 1993 en vervolgens per elke eerste januari aangepast overeenkomstig de wijziging van het hierboven genoemde CBS-prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie; c. storting in bedrijfsreserve ten behoeve van groot onder houd en calamiteiten: per jaar 0,5% van de stichtingskos- ten; d. de feitelijke door de corporatie met betrekking tot het steunpunt te betalen belastingen en premies zoals water schapslasten hoogheemraadschap, onroerend goed-belasting, verzekering tegen brand-, storm en vliegtuigschade en WA- verzekering. 3. Voor het eerst vijf jaar na realisatie van een project en vervolgens telkens na vijf jaar zullen de gemeente, de corpo ratie en de huurder met elkaar overleggen en beoordelen - aan de hand van de werkelijk gemaakte en te verwachten onder houdskosten - of de hierboven bedoelde reserveringen voor onderhoud voldoende zijn. Bijstelling van de reserveringen kan uitsluitend in overleg tussen partijen plaatsvinden. 4. De corporaties zullen alleen een huur berekenen welke afwijkt van het tweede lid indien de huurder en de gemeente daarmee vooraf schriftelijk hebben ingestemd. 5. De gemeente is in beginsel bereid om, indien voor de huurder een sluitende exploitatie van het steunpunt niet mogelijk is, aan de huurder een daartoe strekkende subsidie toe te kennen. 6. De kosten van service, gas, water en electra worden recht streeks door de gebruiker betaald aan het energiebedrijf. Artikel 6 kettingbeding 1. De corporaties zullen de artikelen 4 en 5 bedoelde verplich tingen, alsmede de verplichting uit dit artikel, bij over dracht in eigendom van het geheel of een gedeelte van het steunpunt aan een derde, alsmede bij verlening daarop van enig zakelijk recht, aan de nieuwe eigenaar of zakelijk ge rechtigde opleggen. 2. Indien een corporatie/rechtsopvolger niet voldoet aan het eerste lid is zij aan de gemeente een direct opvorderbare boete verschuldigd gelijk aan de bijdrage die door de ge meente aan de corporatie is betaald in de kosten van de rea lisering van het steunpunt. Dit laat onverlet de bevoegdheid van de gemeente tot het vorderen van nakoming en/of vergoe ding van eventueel meer geleden schade.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1111