- 2 -
RAADSVOORSTEL vervolg /-|88
1.2 Woonruimteverordenina Breda 1987
Op basis van de Woonruimtewet 1947 is door de raad de Woonruimteverordening
Breda 1987 vastgesteld. Deze blijft volgens artikel 88, tweede lid, van de
Huisvestingswet na 1 juli 1993 gedurende nog één jaar van kracht. Echter,
wij hebben tot tevredenheid geconstateerd dat, ter uitvoering van eerder
genoemd raadsbesluit, door de S.W.B. het nieuwe woonruimteverdelingsbeleid
per 15 april 1993 in de dagelijkse praktijk wordt toegepast. In verband
hiermee achten wij het niet gewenst dat de verordening nog langer geldt.
Gelet hierop stellen wij u voor om de verordening per 1 juli 1993 in te
trekken
1.3 dienstverleninasovereenkomst
Tussen de gemeente en de S.W.B. geldt een overeenkomst inzake de uitvoering
van de Woonruimtewet 1947 en de Woonruimteverordening Breda 1987. Volgens
artikel 10 lid 1 van deze overeenkomst komt deze te vervallen zodra de
Woonruimtewet 1947 niet meer van toepassing is. Aangezien dit per 1 juli
1993 het geval was, is de overeenkomst per dezelfde datum beëindigd.
Over de drie gevolgen hiervan, geregeld in artikel 10 lid 3 van de dienst
verleningsovereenkomst, delen wij u het volgende mee:
1.3.1. personeelskosten.
Wij gingen ervan uit dat er geen kosten van afvloeiingsregelingen van vast
personeel zouden zijn omdat de datum 1 juli 1993 voor het vervallen van de
Woonruimtewet 1947 al geruime tijd bekend was. Het bestuur van de S.W.B.
heeft echter gesteld dat de S.W.B. nog één personeelslid voor 8 uur per
week in dienst had met het oog op de afrondende werkzaamheden in het kader
van de Woonruimtewet 1947. Er gold een opzegtermijn van één maand.
Het lijkt ons redelijk dat deze opzegtermijn na 1 juli 1993 is ingegaan.
Daarom stellen wij voor dat de gemeente die kosten voor de periode 1 juli
1993 - 1 augustus 1993 voor haar rekening neemt. De dekking van deze kosten
zal worden meegenomen in het voorstel voor de betaling voor het tweede
halfjaar 1993 van de algemene financiële bijdrage aan de S.W.B.
1.3.2. Kosten van de ontruiming van het pand Keizerstraat 46.
Wij hebben de S.W.B. gevraagd om de kosten te melden indien de S.W.B. het
pand Keizerstraat 46 wenst te ontruimen en weer bewoonbaar te maken.
Het bestuur van de S.W.B. heeft daarop gemeld dat het pand Keizerstraat 46
in gebruik blijft bij de S.W.B. Het bestuur stelt dat bij het beëindigen
van de huurovereenkomst het pand moet worden teruggebracht in de oude
toestand. De verhuurder, woningbouwvereniging Volkshuisvesting Breda, schat
de daarmee samenhangende kosten op 22.600,exclusief BTW. Het bestuur
van de S.W.B. acht het redelijk dat gemeente en de S.W.B. deze kosten
gezamenlijk pondsgewijs voor hun rekening nemen.
Wij stellen u voor deze kosten niet voor rekening van de gemeente te nemen
omdat volgens ons geen sprake is van ontruiming noch van het weer bewoon
baar maken van het pand Keizerstraat 46.
De gemeente heeft de verbouw tot kantoorruimte van de woonruimte Keizers
traat 46 indertijd in het geheel betaald. De S.W.B. huurt de ruimte van de
woningbouwvereniging Volkshuisvesting Breda. De gemeente betaalde tot nu
toe de kosten hiervan aan de S.W.B. Tot 1 juli 1993 was de ruimte aan ons
ter beschikking gesteld voor de huisvesting van de ambtenaar woonruimteza
ken. Wij constateren dat na 1 juli 1993 de ruimte in gebruik blijft bij de
S.W.B. ten behoeve van huisvesting van de eigen organisatie. Er is dus geen
sprake van de in de overeenkomst genoemde ontruiming noch van het weer
bewoonbaar maken van het pand.