- 3 - RAADSVOORSTEL vervolg -J gg 1.3.3. Overige verplichtingen voor de S.W.B. Tot slot is vastgesteld dat er geen overige verplichtingen voor de S.W.B. bestaan als direct gevolg van de uitvoering van de overeenkomst. 2de samenwerkingsovereenkomst U heeft ons opgedragen om de tussen de gemeente en de woningbouwverenigin gen gesloten samenwerkingsovereenkomst inzake de oprichting van de S.W.B. op te zeggen. Ter uitvoering hiervan hebben wij besloten om per 1 januari 1995 deze overeenkomst op te zeggen. De op basis van de artikelen 9 en 10 gemaakte nadere afspraken zijn hiermee ook vervallen. De overeenkomst zal blijven gelden tussen de woningbouwverenigingen. Wij hebben het vertrouwen uitgesproken dat de overeenkomst wordt aangepast aan het op 17 december 1992 door de raad vastgestelde nieuwe beleid. 3. de Stichting Woonruimteverdeling Breda Ons streven is erop gericht om per 1 juli 1993 de band met de S.W.B. te verbreken om daarmee in één keer vorm te geven aan de nieuwe verhoudingen op het gebied van de woonruimteverdeling. In verband hiermee zijn wij ervan uitgegaan dat in het raadsbesluit van 17 december 1992 impliciet in onze opdracht kan worden gelezen dat u besloten heeft uit de S.W.B. te treden. Daarom hebben wij per brief van 6 augustus 1993 de procedure van éénzijdige uittreding per 1 januari 1995 van de gemeente uit de S.W.B. afgerond. Deze uittreding heeft financiële, bestuurlijke en statutaire gevolgen. 3.1 financiën De financiële verplichting van de gemeente bij uittreding als deelnemer is geregeld in artikel 25 van de statuten. Dit betekent dat, bij uittreding van de gemeente per 1 januari 1995, de gemeente gedurende de jaren 1993 en 1994 de algemene financiële bijdrage in het nadelig exploitatietekort overeenkomstig de door de raad goedgekeurde begroting betaalt. Voor de jaren 1995, 1996 en 1997 bedraagt de gemeentelijke bijdrage respectievelijk 75, 50 en 25 van de bijdrage over het laatste boekjaar, te weten 1994. 3.2 bestuurlijk In verband met de uittreding uit de stichting achten wij het niet langer noodzakelijk dat in het bestuur van de S.W.B. twee gemeentelijke vertegen woordigers zitting hebben. Gelet hierop stellen wij u voor om het bestuur van de S.W.B. te verzoeken de twee gemeentelijke vertegenwoordigers in het bestuur ontslag te verlenen per 1 juli 1993. Naar het oordeel van het bestuur van de S.W.B. zal tot 1 januari 1995 het noodzakelijk zijn om de gemeentelijke bestuurlijke betrokkenheid te continueren. Het bestuur van de S.W.B. heeft ons dan ook verzocht ons bovengenoemde voorstel te heroverwegen. Hierop hebben wij medegedeeld dat juist de datum 1 juli 1993 is gekozen omdat dan in één keer vorm kan worden gegeven aan de nieuwe verhoudingen op het gebied van de woonruimteverdeling. In deze nieuwe verhoudingen achten wij bestuurlijke deelname aan de S.W.B. niet passend meer. 3.3 statuten Wij hebben naar het bestuur van de S.W.B. het vertrouwen uitgesproken dat zij het standpunt over de statutaire gevolgen van de uittreding van de gemeente zo spoedig mogelijk bekend maakt. De bemoeienis van de gemeente met het functioneren van de S.W.B. kan - zoals dat in de statuten op diverse plaatsen is geregeld - worden vermin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1126