- 2 - RAADSVOORSTEL vervolg /inir i y t> Het door uw raad aan de schadebeoordelingscommissie gevraagde advies is ingekomen 11 juni 1993. Wij hebben het advies voor uw raad ter inzage gelegd. Met betrekking tot het ingekomen verzoek om planschadevergoeding komt de adviescommissie tot het volgende oordeel. Vanuit de woning van de heer Mes heeft men vanuit het zitgedeelte voorname lijk uitzicht op de eigen tuin en op de perceelsafscheiding en garage annex berging van de heer Clarijs. Over de langs de achtertuin van de heer Mes gelegen sloot heenkijkende ziet men uit op aan de onderhavige woning verwante huizen. Naast de tuin van de heer Mes is een voetpad gelegen, waarlangs de garage annex berging van de heer Clarijs is opgericht. De garage steekt naar de slootzijde toe 1,25 meter voorbij de zijgevel van de woning van de heer Clarijs. De afstand van de zijgevel van de woning van de heer Mes tot aan de perceelsgrens van de garage annex berging bedraagt over de kortste afstand gemeten 3 meter. De verkoopwaarde van de woning Nieuw Zonzeel 4 wordt door de adviescommis sie bij levering vrij van huur en/of gebruiksrechten per peildatum bepaald op f 320 000- Conform constante jurisprudentie is deze waarde bepaald naar het tijdstip van de planologische wijziging (in casu het besluit van ons college van 10 december 1990 om met toepassing van artikel 18A W.R.O.- vrijstelling te verlenen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan Haagse Beemden Oost 1969/11)De woningen Nieuw Zonzeel 4 en 5 zijn destijds gerealiseerd met toepassing van de zogenaamde anticipatieprocedure ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Zoals hiervoor reeds vermeld werd door de heer Clarijs op 29 november 1990 (gedateerd 20 november 1990) een verzoek ingediend om vrijstelling als be doeld in artikel 18a W.R.O. van het vigerende bestemmingsplan Haagse Beemden Oost 1969/11 ten behoeve van het bouwen van een garage op het perceel Nieuw Zonzeel 5 te Breda. Met betrekking tot de vraag of belanghebbende door de planologische wijziging in een nadeliger positie is komen te verkeren stelt de adviescom missie het volgende. In het bestemmingsplan Haagse Beemden Oost 1969/11 heeft het perceel de bestemming "recreatieve doeleinden"Op grond van deze bestemming mochten de voor recreatieve doeleinden bestemde gronden uitsluitend gebruikt worden voor de beoefening van sport en spel en de aanleg van groenvoorzieningen en dergelijke. Er was slechts bebouwing toegestaan voor zover het niet voor bewoning bestemde gebouwtjes betrof welke gebouwde oppervlakte niet groter mocht zijn dan 20 m2, terwijl de goot- en/of boeihoogte van de gebouwen gelimiteerd was tot maximaal 4 meter. Een feitelijke invulling van het bewuste grondareaal conform het bepaalde in artikel 15 van de planvoor schriften (recreatieve doeleinden) van het bestemmingsplan Haagse Beemden Oost 1969/11 heeft niet plaatsgevonden, aangezien het grondareaal middels toepassing van de anticipatieprocedure ex artikel 19 W.R.O. thans overwe gend is ingericht voor woondoeleinden. Op grond van de bebouwingsmogelijkheden van het bestemmingsplan Haagse Beemden Oost 1969/11 had op de plaats waar thans de garage van de heer M. Clarijs is gebouwd, binnen de bestemming "recreatieve doeleinden" bebouwing (niet voor bewoning bestemd) met een goot- en/of boeihoogte tot maximaal 4 meter kunnen worden opgericht. Bovendien hadden bossages en dergelijke het uitzicht vanuit de woning c.a. van de heer Mes kunnen belemmeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1151