- 3 - RAADSVOORSTEL vervolg /195 De adviescommissie komt tot de conclusie gelet op de afmetingen en de aard van de bebouwing (garage van afmetingen 6,25x3,25x2,50 m) dat niet gesproken kan worden van een planologische mutatie in nadelige zin. De adviescommissie is van mening dat de overige door belanghebbende tijdens het bezoek ter plaatse opgesomde schadeveroorzakende elementen zich eveneens onder vigeur van het bestemmingsplan Haagse Beemden Oost 1969/11 hadden kunnen voordoen. Ook hiervan kan naar de mening van de commissie niet gesproken worden van een planologische mutatie die belanghebbende in een nadeligere positie heeft gebracht. Bovendien had het uitzicht van belanghebbende belemmerd kunnen worden door tuinbeplanting op het perceel van de heer Clarijs. Het perceel van belanghebbende ligt door een openbaar toegankelijk voetpad gescheiden van de tuin van de heer Clarijs. De heer Clarijs kan beplanting oprichten zonder beperkingen aan hoogte en dichtheid van die beplanting. Ook het oprichten van een erfafscheiding anders dan bestaande uit een plantenhaag had tot de mogelijkheden behoord. Overlast van gebruikers van het openbaar voetpad (geluidshinder door brommers e.d.) en mogelijke (toekomstige) overlast door bijvoorbeeld graffiti op de muur, negatieve invloed op licht- en luchttoetreding) houden naar de mening van de schadebeoordelingscommissie geen direct verband met de planologische mutatie ten gevolge van het vrijstellingsbesluit ex arti kel 18A W.R.O. Met betrekking tot het door belanghebbende overgelegde taxatierapport merkt de commissie nog het volgende op. De waardering en schadeberekening zijn niet geënt op de volgens constante jurisprudentie ex artikel 49 W.R.O. aan te houden peildatum, te weten de datum van het vrijstellingsbesluit in casu 22 mei 1991 het taxatierapport gaat uit van de opnamedatum 22 april 1992). Het feit dat de woning van belanghebbende f 25.000,-. duurder was dan de aangrenzende woning c.a. met bouwnummer 52 is niet relevant voor een oordeel in het kader van artikel 49 W.R.O. Bovendien is in het taxatierap port noch een expliciete noch een impliciete planologische vergelijking gemaakt. De feitelijke situatie is klaarblijkelijk uitgangspunt geweest. De adviescommissie concludeert dan ook dat de planologische wijziging door toepassing van de vrijstellingsprocedures ex artikel 18A W.R.O. geen basis vormt voor toekenning van schadevergoedinmg als bedoeld in artikel 49 W.R.O. De commissie adviseert uw raad het verzoek van belanghebbende af te wijzen. Ons college kan zich met het advies van de schadebeoordelingscommissie verenigen CONSEQUENTIES Juridisch Op grond van het bepaalde in artikel 49, tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan tegen het besluit van uw raad Kroonberoep worden ingesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1152