- 2 -
RAADSVOORSTEL vervolg ^22
2.1 Karakter van het project
Vanwege het ontbreken van een toeleidingsprogramma dat permanent groepen
vrouwen met een bijstandsuitkering richting arbeidsmarkt begeleidt, heeft
het project in eerste instantie een experimenteel karakter. De belangrijk
ste partijen in die toeleiding (Gemeentelijke Sociale Dienst en RBA/Vrouw
en Werk) kunnen aldus een optimale samenwerking kiezen en stroomlijnen.
Omdat die samenwerking van groot belang is voor het in de toekomst succes
vol blijven voorbereiden van bijstandsvrouwen op een baan of opleiding,
wordt in eerste instantie gewerkt met een afgebakende doelgroep (zie 2.2)
en wordt een nauwgezette procesevaluatie gemaakt (zie 2.3).
2.2 Doelgroep
Het project wil vrouwen naar de arbeidsmarkt toeleiden die binnen een jaar
(september 1994) sollicitatieplichtig worden. Het gaat daarbij om vrouwen
die zich nog nader moeten oriënteren op een baan en die feitelijk alleen
via een traject van oriëntatie, scholing en werkervaring naar reguliere
arbeid zijn te bemiddelen. In eerste instantie gaat het om twee groepen van
12 vrouwen. Uit ervaringsgegevens blijkt dat hiervan ongeveer 2/3 naar een
reguliere baan en/of opleiding zullen worden bemiddeld. Aan de overige
uitstromende deelneemsters wordt nazorg gegarandeerd. Deze nazorg bestaat
uit ondersteuning bij het starten van een reguliere opleiding of andere
zinvolle activiteiten die op arbeid zijn gericht.
In het projectplan wordt op de verschillende aspecten en op de inhoud
van de verschillende fasen van project gedetailleerder ingegaan. Bestaande
algemene programma's van Vrouw en werk worden aangepast en toegesneden op
deze doelgroep.
Het RBA garandeert aansluitend aan het programma individuele trajectbege
leiding voor de deelnemende vrouwen aan het project.
2.3 Doelstellingen en evaluatie
Het project is in vier fasen te onderscheiden: voorlichting/werving,
intake/selectie, motivatie/oriëntatie/beroepskeuze en individuele traject
begeleiding/bemiddeling. Deze fasen worden geoperationaliseerd in de vorm
van vastgestelde en meetbare subdoelstellingen (zie par. 6 van het project
plan)
De afdeling Beleid en Onderzoek verzorgt de evaluatie en begeleiding van
het project op twee onderdelen. Ten eerste worden (op individueel niveau)
de effecten van het project zichtbaar gemaakt door de subdoelstellingen te
meten. Tevens wordt (op institutioneel niveau) een procesevaluatie verzorgd
die inzicht geeft in de efficiency van de werkwijze van het project en van
de samenwerking tussen de verschillende instanties. In de offerte van de
afdeling Beleid en Onderzoek die als bijlage bij het projectplan is
gevoegd, wordt de evaluatieopzet uitgebreid beschreven.
In juli 1994 verschijnt het onderzoeksrapport van het project.
3Situatie na het experiment
De ervaringen met het project moeten medio 1994 inzicht geven in de toege
voegde waarde van een trajectmatig uitstroomprogramma voor deze specifieke
groep bijstandsgerechtigden. Het evaluatieonderzoek zal een belangrijke rol
spelen bij eventueel noodzakelijke aanpassingen van een dergelijke aanpak
in vervolg op dit project.
Het project moet de start zijn van een gestructureerde begeleiding van
bijstandsgerechtigde vrouwen naar een plaats op de arbeidsmarkt. Daarmee
moeten vrouwen die vanwege de zorg voor hun kind(eren) een tijdelijk beroep
op de bijstand moeten doen, in de toekomst kunnen vertrouwen op een