Woningwet
Wet op de
Ruimtelijke
Ordening,
Huisves-
tingswet en
Monumenten
wet
- 14 -
Artikel 31
Vergunningen en verklaringen krachtens de Woningwet
en de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
1. De leges bedragen ter zake van het in behandeling
nemen van:
a. 1. een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan,
met inbegrip van een eerste beoordeling door de
commissie Welstand, Architectuur en Monumenten,
met betrekking tot de vraag of op een, op basis
van genoemd schetsplan, uitgewerkt bouwplan een
vergunning zou kunnen worden verleend 25% van
het tarief als genoemd onder lid 1, sub b. met
een minimum van 30,en een maximum van
5.020,™;
2. elke volgende beoordeling door de commissie
Welstand, Architectuur en Monumenten 5% van het
tarief als genoemd onder lid 1, sub b. met een
minimum van 30,en een maximum van 502,
b. een aanvraag om een bouwvergunning als bedoeld in
de Woningwet, wanneer de begrote kosten met inbe
grip van de omzetbelasting, van bouwen, verbouwen,
vernieuwen, veranderen of uitbreiden, waartoe de
vergunning wordt verleend, door of vanwege burge
meester en wethouders overeenkomstig het bepaalde
in het zesde lid hierna volgend, zijn bepaald op:
1. 100.000,of minder: 50,
vermeerderd met 17,5 °/oo van de begrote
kosten met een minimum van 151,
Voor de berekening van de verschuldigde
leges worden de begrote kosten, voor zo
ver deze het bedrag van 1.000,over
schrijden, naar beneden afgerond op een
veelvoud van 1.000,
2. meer dan 100.000,1.800,
benevens 16,5 °/oo van elk heel bedrag
van 1.000,van de begrote kosten boven
100.000,
Indien binnen 3 maanden na een onder lid 1, sub a.,
onderdeel 1. genoemde beoordeling een aanvraag tot
het verkrijgen van een bouwvergunning voor een op
basis van het schetsplan uitgewerkt bouwplan ter
behandeling wordt voorgelegd, worden de onder lid
1, sub a., onderdeel 1. geheven leges verrekend met
de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om
een bouwvergunning te heffen leges.
2. a. De leges bedragen ter zake van het in behan
deling nemen van een aanvraag tot het ver
krijgen van een sloopvergunning als bedoeld
in artikel 8.1 van de Bouwverordening 1993,
zonder dat gelijktijdig een vergunning als
in het eerste lid bedoeld wordt verleend,
wanneer de begrote sloopkosten met inbegrip
van de omzetbelasting, door of vanwege
burgemeester en wethouders overeenkomstig
het bepaalde in het zesde lid hierna volgend,
zijn bepaald op:
1. 100.000,of minder: 50,
vermeerderd met 17,5 °/oo van de begrote
sloopkosten met een minimum van 151,
Voor de berekening van de verschuldigde
leges worden de begrote kosten, voor zover
deze het bedrag van 1.000,overschrij
den, naar beneden afgerond op een veelvoud
van 1.000,