- 3 -
RAADSBESLUIT vervolg 227 f
Artikel 5
Wijze van heffing.
1. Met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid wordt het marktgeld
geheven bij wege van schriftelijke kennisgeving.
2. Het marktgeld als bedoeld in artikel 4, eerste lid onderdeel b.tweede
lid onderdeel b. en derde lid, onderdeel b. wordt geheven bij wege van
aanslag
Artikel 6
Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde
belastingplicht in de loop van het tijdvak.
1. Met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid zijn de bij wege van
schriftelijke kennisgeving geheven marktgelden verschuldigd en dienen te
worden betaald bij de aanvang van het in artikel 2 bedoelde gebruik.
2. De bij wege van aanslag geheven marktgelden zijn verschuldigd bij de
aanvang van het kwartaal of - zo dit later is - bij de aanvang van het
in artikel 2 bedoelde gebruik en dienen te worden betaald binnen een
maand na de dagtekening van de aanslag. Bij de aanvang van de belasting
plicht in de loop van het kwartaal is het marktgeld verschuldigd over
zoveel derde gedeelten van het voor dat kwartaal verschuldigde recht als
er in dat kwartaal, na het tijdstip van de aanvang van de belasting
plicht nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal eindigt, in ver
band met het overlijden van de belastingplichtige of door schriftelijke
opzegging door belastingplichte dan wel door doorhaling op de lijst van
vaste standplaatshouders door burgemeester en wethouders, wordt onthef
fing verleend over zoveel derde gedeelten van het voor dat kwartaal ver
schuldigde recht als er in dat kwartaal, na het tijdstip van de beƫin
diging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 7
Terruggaaf
Indien de belastingplichtige aantoont dat hij tengevolge van ziekte gedu
rende een aaneengesloten periode van 4 weken of meer van een vaste stand
plaats geen gebruik heeft kunnen maken, wordt een restitutie verleend over
de periode dat hij de standplaats niet heeft ingenomen.
Artikel 8
Machtiging tot overdracht van bevoegdheden.
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeente-ambtenaren aanwij
zen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige
wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van de in deze
verordening genoemde belasting.