blad 3 regels stelt over de personele en materieële sterkte. De in artikel 3.24 vermelde aspecten vloeien voort uit de bijzonderheid, dat de dienst BSW onder dagelijks bestuur van een bestuurscommissie staat 4. Met hoofdstuk 4 (organisatie financieel management) wordt door de raad toepassing gegeven aan enkele bepalingen van de Gemeentewet op financieel terrein, te weten: - aanwijzing bedrijf/andere tak van dienst o.g.v. art. 198; stellen van regels m.b.t. de administratie en het beheer (art. 214); stellen van regels m.b.t. de controle van de administratie en het beheer (art. 215). 4.2 De indeling in organisatorische eenheden loopt niet parallel met de indeling in financiële eenheden. Er zijn drie verschillen: van de dienst RO/EZ maakt het Grondbedrijf een aparte financiële eenheid uit; van de dienst Stadsbeheer maakt het Parkeerbedrijf een aparte financiële eenheid uit; de scholen voor openbaar onderwijs behoren in financieel opzicht tot de dienst SAW. Dit is vastgelegd in bijlage 2. 5. De beschrijving van het sturings- en controlinstrumentarium is indicatief. Van de instrumenten wordt voor een belangrijk deel al gebruik gemaakt. Voor een deel behoeft dit instrumentarium nadere invulling en concrete toepassing. Diverse van de hier genoemde instrumenten worden nog niet of niet optimaal gebruikt. Zo kennen we thans nog geen strategische beleidsnota of algemene regels. Nietemin wordt daaraan in het kader van bestuurlijke vernieuwing en outputsturing gedacht en gewerkt. Zo bestaat de idee om beleidsmatige, financiële en personele instrumenten geldend voor eenzelfde periode te integreren. De gedachtenvorming in de komende tijd zal nog leiden tot bijstelling van dit hoofdstuk. Het proces waarin van deze instrumenten gebruik kan worden gemaakt is niet beschreven. Dit is vooral om ontwikkelingen die hier gaande zijn niet te veel te blokkeren. Hoewel het op zich ook mogelijk is in dit hoofdstuk bepalingen op te nemen over de (interne) dienstverlening tussen diensten is hiervan voorlopig afgezien. De gedachten hierover zijn nog onvoldoende uitgekristalliseerd. 5.7 Hoewel het programma-akkoord buiten de gemeentelijke bestuurlijke en ambtelijke organisatie om wordt voorbereid en totstandkomt is het toch als planningsinstrument opgenomen vanwege de grote betekenis die het kan hebben voor de gemeente. 6. In dit hoofdstuk zijn enkele slot- en overgansgszaken geregeld. Zo worden alle "oude" besluiten over de onderwerpen waarin deze nieuwe organisatieverordening voorziet, ingetrokken. Verder worden enkele regelingen waarin naar bestaande diensten worden verwezen, aangepast.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1391