Gemeente Breda
Ons kenmerk
Paginanummer
4
onze teleurstelling constateren dat deze beleidswijziging nog niet
blijkt uit de voorstellen van uw college rond de gemeente Prinsen
beek.
2. Ruimtebehoefte voor woningbouw
In onze brief van 1 april 1992 hebben wij gewezen op een woningbehoef
te voor Breda van ca 16.000 woningen voor de periode 1990 tot 2014,
exclusief de nog te verwachten overloop vanuit de Randstad.
Rekening houdend met de gemeentegrenzen volgens het voorstel van uw
college is - uitgaande van de in dat gebied volgens de regiovisie be
schikbare locaties - een nieuwe berekening gemaakt van de woningbe
hoefte van Breda voor de periode 1995 - 2020 en van de voor Breda
voorziene woningbouwcapaciteit.
Bij de nieuwe raming zijn twee modellen gehanteerd, model A aanslui
tend bij de woningbehoefte uit onze brief van 1 april 1992, model B
aansluitend bij de ramingen als opgenomen in de regiovisie. Voorts is
rekening gehouden met de beleidsontwikkelingen die in het voorgaande
zijn aangegeven en met de beperkingen die de verschillende locaties op
ecologische gronden bieden.
Deze ramingen, nader uitgewerkt in bijlage 1, leiden voor de nieuwe
gemeente Breda alsnog tot een tekort aan woningbouwcapaciteit in de
beschouwde periode, dat - afhankelijk van de gekozen benadering - moet
worden geschat op een aantal tussen de 3.500 en de 5.000 woningen. De
omvang van dit tekort is daarmee van dien aard, dat Breda wederom zal
moeten uitzien naar additionele locaties. Gelet op het verstedelij-
kingsbeleid en de in de regiovisie aangegeven verstedelijkingsmoge-
lijkheden moeten die locaties in Prinsenbeek worden gevonden, zoals in
bijlage 3 nader is gemotiveerd.
Daarbij kan tevens worden geconstateerd dat uit de cijfers van de Na
tionale Woningraad naar voren komt dat de overloop vanuit de Randstad
zich sterker richt op Breda, nu al "absolute koploper met de stijging
van het aantal woningzoeken"dan op de andere grote gemeenten in
Noord-Brabant
3. Behoefte aan bedrijventerreinen
In ramingen gebaseerd op berekeningen van NEI/ETIN (zie bijlage 2)
wordt de Bredase behoefte aan bedrijventerreinen voor de periode
1995 - 2020 gesteld op 245 (trendvariant) tot 346 (BrabantPlusvari-
ant). Hiertegenover staat een capaciteit (van terreinen in ontwikke
ling, voorbereiding en studie) van ca 130 ha.
Breda wordt dus geconfronteerd met een tekort aan bedrijventerreinen
dat afhankelijk van de gekozen variant ligt tussen ca 120 ha en ca 220
ha. Naar ons oordeel (zie hiervoor onder l.d) zal een belangrijk deel
van dit tekort moeten worden opgevangen langs de A-16 ten noorden van
de kern van Prinsenbeek, waar een relatie gelegd kan worden naar het