RAADSVOORSTEL vervolg /232b
- starten vanuit een uitkeringssituatie;
- het zich in de toekomst willen vestigen in een friet- en snacktoko in het
nog te realiseren winkelcentrum Heksenwiel in de Haagse Beemden;
- het zich reeds praktisch kunnen bekwamen;
- de opbouw van een potentiƫle klantenkring;
3. er wordt eraan voorbijgegaan dat een dergelijke voorziening ter plaatse
niet aanwezig is en het beleid maakt het onmogelijk flexibel in te spelen
op het plaatselijk aanwezige behoeftepatroon.
Samengevat komt dit neer op een beroep op het algemene beginsel van
behoorlijk bestuur dat de gegeven motivering het erop berustende besluit
moet kunnen dragen.
De commissie heeft naar aanleiding hiervan het volgende overwogen.
De gevraagde vergunning is geweigerd op grond van het bepaalde in de
Beleidsnota Standplaatsen 1990 (hierna te neoemen de Nota). Deze Nota geeft
aan op welke wijze burgemeester en wethouders gebruik maken van de vrije
bestuursbevoegdheid, die zij op grond van het bepaalde in het derde lid van
genoemd artikel hebben met betrekking tot het weigeren van vergunningen.
Ter bescherming van de in dit lid genoemde belangen van openbare orde,
verkeersveiligheid, het voorkomen van overlast, het behoud van een fraai
uitzien van het uiterlijk van de gemeente en een redelijk verzorgingsniveau
in nieuwbouwwijken hebben burgemeester en wethouders een maximumaantal
standplaatsen op openbare gemeentegrond vastgesteld, onderverdeeld naar
locatie en branche. Hierover heeft overleg plaatsgehad met onder adere de
contact-commissie Midden-Grootwinkelbedrijf en de Centrale Vereniging voor
de Ambulante Handel, afdeling Breda.
De door de heer Heeren gevraagde locatie is geen in de Nota aangewezen
locatie. De vaste beleidslijn van burgemeester en wethouders is om aanvra
gen om vergunningen voor niet in de Nota aangewezen locaties af te wijzen.
Dit neemt echter niet weg, dat burgemeester en wethouders, ook bij het
hanteren van een maximumstelsel, in elk afzonderlijk geval moeten nagaan,
of er wellicht bijzondere omstandigehden zijn, die nopen tot het maken van
een uitzondering op de vaste beleidslijn. Uit de bestreden beslissing
blijkt niet, dat een beoordeling van het verzoek in deze zin heeft plaats
gehad. Nu het besluit tot weigering volledig wordt heroverwogen, dient dit
alsnog te worden nagegaan.
De omstandigheden die de heer Heeren in zijn beroepschrift aandraagt,
lijken de commissie in dit verband niet van zodanig doorslaggevende
betekenis, dat een uitzondering op de vaste beleidslijn in dit geval op
zijn plaats is. Het starten vanuit een uitkeringssituatie is, helaas, geen
uitzonderlijke positie waarin alleen de heer Heeren zich bevindt. Voor het
zich reeds praktisch kunnen bekwamen is het niet noodzakelijkerwijs
vereist, dat aan de heer Heeren voor de door hem gevraagde locatie een
vergunning wordt verleend.
Het door de heer Heeren aangevoerde argument inzake mogelijke vestiging in
het nog te realiseren winkelcentrum is inmiddels achterhaald. De daar te
realiseren horeca-voorziening is immers aan een ander toegewezen.
Het in de Nota verwoorde beleid is er niet op gericht om het mogelijk te
maken flexibel in te kunnen spelen op het plaatselijke behoeftepatroon,
integendeel: het is er eerder mede op gericht ongewenste distributieplano-
logische in onder andere nieuwbouwwijken te voorkomen.