- 8 - RAADSVOORSTEL vervolg 245 Niet al het personeel van het C.B.B. en de Stichting Leerwerkplaatsen zal in dienst kunnen treden van de nieuwe organisatie. Het spreekt voor zich dat het m.n. voor deze mensen van belang is dat wordt voorzien in een goed Sociaal Plan. Voor het personeel van het C.B.B. geldt dat zij onder de werkingssfeer van het Sociaal Statuut vallen zoals dat momenteel wordt gehanteerd bij de gemeentelijke reorganisatie. Naar het personeel van de Stichting Leerwerkplaatsen toe achten wij het van belang dat hen een zo gelijkwaardig mogelijke uitgangspositie geboden wordt als het personeel van het C.B.B. Na overleg met degenen die binnen de gemeentelijke organisatie betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het Sociaal Statuut wordt voorgesteld het volgende aan het personeel van de Stichting Leerwerkplaat sen aan te bieden. Zodra ontslag wordt verleend aan een personeelslid van de Stichting Leerwerkplaatsen en recht op wachtgeld ontstaat wordt dit personeelslid conform de bepalingen van het vigerende Sociaal Statuut op de herplaat singslijst van de gemeente geplaatst, voor de duur dat recht op wachtgeld bestaat met een maximum van één jaar en met dien verstande dat een op de herplaatsingslijst geplaatste ambtenaar bij de invulling van een vacature te allen tijde voorrang heeft en de niet-ontslaggarantie niet van toe passing is. Dit aanbod wijkt in die zin af van het advies van Van de Geijn Partners B.V. dat de looptijd van het Sociaal Plan voor de medewerkers van de Stichting Leerwerkplaatsen wordt beperkt tot één jaar en dat op de her plaatsingslijst geplaatst gemeentepersoneel voorrang heeft bij de invulling van een vakature. Wij zijn van mening dat een verdergaand aanbod niet haalbaar is. Ten aanzien van de wachtgeldvoorziening wordt het volgende opgemerkt. Personeel van het C.B.B. dat niet in dienst kan komen van de R.W.S. blijft in dienst van de gemeente en krijgt dientengevolge 100% doorbetaling van salaris. Gelet op het streven om de gevolgen van het niet aangenomen worden voor het personeel van beide instellingen zo gelijk mogelijk te houden wordt - in aanvulling op de vigerende C.A.O.-Welzijn bepalingen - voorge steld het volgende aan de Stichting Leerwerkplaatsen aan te beiden. De Stichting Leerwerkplaatsen wordt in staat gesteld om aan een medewerker die niet in dienst kan komen van de R.W.S.voor de duur dat recht op wachtgeld bestaat met een maximum van één jaar, het wachtgeld aan te vullen tot 100% van het laatstverdiende salaris. Op deze wijze ontstaat materieel gezien een gelijke situatie. De bijdrage van het R.B.A. Breda in de financiering van dit Sociaal Plan zal onderdeel uitmaken van de onderhandelingen over de verdeling van de frictiekosten. 7. Subsidiëring R.W.S. in de jaren 1994 tot en met 1997 Op basis van de nu voorliggende plannen wordt voorgesteld de gemeente Breda voor de realisering van 40 structurele scholingsplaatsen een jaarlijkse bijdrage van maximaal 750.000,beschikbaar te laten stellen. De nieuwe organisatie moet een redelijk perspectief geboden worden om zich waar te maken en zich een positie te verwerven in het onderwijsveld. Dit is met name van belang in het licht van de huidige en nog komende ontwikkelin gen in het onderwijsveld waarin de positionering van deze voortrajectvoor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1475