GSD op alle momenten te bereiken.
2.4. Schuldhulpverlening
2.4.1. Het gevoerde beleid in 1992
In het kader van het Bredase minimabeleid is de schuldhulpverlening een belangrijk
element. Voor deze vorm van hulpverlening is een afzonderlijke afdeling bij de
Gemeentelijke Kredietbank in het leven geroepen welke zich bezighoudt met
schuldbemiddeling en schuldsanering. Bij schuldsanering wordt een krediet aan de
betrokkene verstrekt via de GKB, waarmee de schulden volledig dan wel gedeeltelijk
tegen finale kwijting worden betaald.
Met betrekking tot de schuldsaneringen kan het mogelijk zijn, dat de betrokkene geen
krediet kan verkrijgen via de GKB. In bijzondere situaties kan dan in zo'n geval hulp
verleend worden door middel van bijzondere bijstand. Gelet op die mogelijkheid werd
voor 1992 besloten het Bredaas Steunfonds niet langer te hanteren. In 1992 werd in 18
gevallen een vorm van bijzondere bijstand verstrekt. Deze mogelijkheid wordt in
voldoende mate gehanteerd en heeft volledig de plaats ingenomen van het Bredaas
Steunfonds.
2.4.2. Overzicht van de af te handelen aanvragen 1992 (t.e.m. 31-10-1992)
Werkvoorraad op 1-1-1992 138
Ingekomen aanvragen in 1992 812
Af te handelen in 1992 950
Nog af te nadelen op 1-11-1992 53
Afgehandeld op 31-10-1992 897
Bezien we deze cijfers in het licht van de verschillende hulpverleningsmogelijkheden van
de Gemeentelijke Kredietbank, dan ontstaat het volgende beeld:
Soort Aantal
Afwijzingen
139
Saneringskredieten
301
Bemiddelingen
151
Budgetteringen(nieuw)
17
Bijzondere bijstand
18
Plan-advies
9
Advies en Informatie
152
Betalingsregeling
17
Ingetrokken
83
Totaal 897
2.5. Bredaas Studiefonds
In het kader van het minimabeleid 1992 is het Reglement op het Bredaas Studiefonds
ingetrokken. Achtergrond daarvoor was de overtuiging dat de decentralisatie van de
bijzondere bijstand voldoende mogelijkheden bood, waardoor een eigen Bredaas
Studiefond niet langer noodzakelijk was. In dit verband dient vermeld te worden dat in
1992 ongeveer 50.000,-- aan bijzondere bijstand werd verstrekt voor de kosten
verbonden aan scholing en omscholing.
Gelet op dit gegeven is ons college van oordeel dat de intrekking van bedoeld reglement
5