- complexiteit van aanvraagproceures;
- gebrekkige informatie of hulp;
- eerdere afwijzing;
- steeds opnieuw moeten aanvragen;
Uit het onderzoek bleek voorts dat sprake was van een "verontrustende" onderbenutting
van de Wet Individuele huursubsidie en dat in gemeenten met meer dan 40.000 inwoners
54% geen gebruik maakte van de kwijtscheldingsmogelijkheden, terwijl dat in kleinere
gemeenten zelfs kan oplopen tot 86%.
Overigens komt dit ook in het in 1992 in Breda uitgebrachte rapport "Moderne
Armoede" tot uitdrukking. In relatie tot liefdadigheidsfondsen en noodfondsen wordt
enerzijds opgemerkt dat mensen, die daarop wel een beroep hebben gedaan, zich
vernederd en afhankelijk voelen, terwijl anderszijds mensen geen gebruik maken omdat
zij "zich «te goed» voelen voor zulke hulp".
Het bestrijden van deze onderbenutting is voor de betrokkenen van groot belang. Een
beperkte jaarlijkse financiële bijdrage uit welk fonds dan ook weegt in veel gevallen niet
op tegen de aanwezige onderbenutting. Ons college is dan ook van oordeel dat deze
onderbenutting dient te worden bestreden en wel met de volgende instrumenten:
1. Voorlichting
Voorlichting is een belangrijk instrument indien dat zich richt op zowel het
individueel cliëntniveau als op algemeen niveau. Voorlichting zal er op gericht
moeten zijn, dat met name onderbenutting op het terrein van de bijzondere
bijstand, huursubsidie en kwijtscheldingsbeleid wordt voorkomen c.q. wordt
teruggedrongen.
In relatie tot de oorzaken van de onderbenutting kan op de eerste plaats
bekendheid van de regelgeving worden bereikt, terwijl daarnaast voorlichting
kan bereiken dat de voorzieningen als een normaal middel als aanvulling op het
inkomen worden beschouwd, waardoor schaamte en stigmatisering kan worden
voorkomen. Als het gaat om gebrekkige hulp of informatie is de Open Balie
juist geschikt om mensen op een adequate en proffesionele wijze de weg te
wijzen in het sociaal zekerheidsstelsel.
2. Vereenvoudiging aanvraagprocedures
In toenemende mate raakt de burger verstrikt in en soms ontmoedigd door de
moeilijke, ondoorzichtige en soms bureaucratische aanvraagprocedures, die
moeten worden gevolgd. Juist ten aanzien van mensen met een
minimuminkomen is het van belang dat procedures vereenvoudigd worden,
waardoor verschijnselen als onderbenutting kunnen worden bestreden.
Met vereenvouding van procedure kan bereikt worden dat de complexiteit ervan
niet als belemmering wordt ervaren om gebruik te maken van de voorzieningen.
Aandacht voor mensen met een minimumkomen vraagt om een meer integrale
benadering. Veelal is minimabeleid een op zichzelf staand beleid, waarbij de oplossing
wordt gezocht in het verstrekken van enige vorm van bijdragen. Naar de opvatting van
ons college is dat evenwel een onvoldoende oplossing. Op lokaal niveau worden op
diverse beleidsterreinen beslissingen genomen, die van invloed zijn op de financiële
positie van de mensen met een minimuminkomen. Een integraal minimabeleid brengt met
zich mee, dat op die terreinen, waarin consequenties optreden voor de individuele burger
7
Integrale benadering