Voorgesteld wordt om de openingstijden van de Open balie te handhaven en de
voorlichting voort te zetten. Ons college is van oordeel dat voorlichting - waaronder in
dit verband ook de Open balie wordt verstaan - een constant proces is. Eenmalige
voorlichting is slechts vluchtig van aard. Het zal een continu proces moeten zijn, dat de
burger steeds opnieuw wijst op de mogelijkheden welke in zijn of haar situatie in het
kader van het sociaal zekerheidsstelsel aanwezig zijn. Dit neemt niet weg dat in de
voorlichting speerpunten zijn aan te geven.
Voor 1993 zal de voorlichting met name gericht zijn op continuering van de voorlichting
op het terrein van de bijzondere bijstand, maar daarnaast zal meer aandacht besteed
worden aan voorlichting op het terrein van de Individuele huursubsidie, welke
voorlichting in mei/ juni 1993 zal dienen plaats te vinden, gelet op het nieuwe
huursubsidietijdvak. Daarnaast zal een voorlichtingscampagne rond de Gemeentelijke
Kredietbank worden gerealiseerd, waardoor de mogelijkheden van de bank meer onder de
aandacht van alle burgers wordt gebracht. Deze campagne zal plaatsvinden in het eerste
kwartaal van 1993 in het kader van de nieuwe behuizing van de bank.
Daarnaast zullen de ontwikkelingen zoals die in het evaluatief gedeelte van deze nota
zijn opgenomen worden gevolg en daar waar mogelijk als instrument van voorlichting
worden ingezet.
In relatie tot het uitgangspunt van stimulering naar een zelfstandige bestaansvoorziening
zal ook op dat terrein de voorlichting worden geïntensiveerd. Met name het wijzen op de
in Breda aanwezige scholingsmogelijkheden, welke de inschakeling in het arbeidsproces
vergroten, is van belang om de uitstroom te bevorderen.
3.2.2 Uitgaande van de in 3.1 weergegeven visie met betrekking tot een te voeren
minimabeleid dient aandacht besteed te worden aan drie andere aspecten:
1. bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening en vereenvoudiging van
procedures.
2. Bevordering zelfstandige bestaansvoorziening
3. Integrale benadering
Bevordering zelfstandige bestaansvoorziening
Het bevorderen van de zelfstandige bestaansvoorziening kan zowel direct als indirect
plaatsvinden. Bij de directe bevordering gaat het om verwijzing door het Arbeidsbureau
en de Gemeentelijke Sociale Dienst. In dit kader wordt bij de uitvoering van de
Algemene Bijstandswet aandacht besteed aan de mogelijkheden tot inschakeling in het
arbeidsproces en naar de eventuele voorwaarden, welke nodig zijn om de kansen op
werk te vergroten, zoals scholing. Ook het instrumentarium in het kader van JWG en
Banenpools wordt hierbij gehanteerd, terwijl in dit kader samenwerkingsafspraken met de
arbeidsvoorzieningsorganisatie zijn gemaakt.
Indirecte bevordering heeft meer betrekking op het scheppen van de voorwaarden die
inschakeling in het arbeidsproces mogelijk maken. Daaraan zijn vaak (bijkomende) kosten
verbonden, die de betrokkene moet maken. Voor een belangrijk deel zijn deze kosten te
vergoeden via de bijzondere bijstand overeenkomstig de beleidsuitgangspunten die ons
college heeft geformuleerd in de nota "Bijzondere kosten, daar is toch bijstand voor",
doch daaronder zijn niet alle kosten te vatten. Met name valt te denken aan reiskosten
die binnen de gemeente gemaakt moeten worden en die op grond van de subsidieregels
van de betreffende scholingsinstituten vaak niet vergoed worden. Zolang de kosten
9