- 4 - RAADSVOORSTEL vervolg 271 beide medewerkers de leidende werkmethodiek in het realiseren van een sluitende aanpak van problemen die risicoleerlingen tijdens en aansluitend op hun schoolcarrière ondervinden. Naast de personele ondersteuning in de vorm van beide medewerkers stellen gemeente en RBA middelen ter beschikking waarmee extra taakuren voor de preventieleerkrachten van de scholen kunnen worden bekostigd, die ten goede komen aan begeleiding van risiscoleerlingen in het kader van dit project. Deze extra uren worden verdeeld volgens een objectieve verdeelsleutel die in bijlage 2 van het projectplan wordt toegelicht. 4. Projectperiode Scholen hebben met ingang van het schooljaar 1993-1994 zorgbreedtecommis sies geïnstalleerd en daarmee een belangrijke basis gelegd voor een opvangstructuur voor potentiële drop-outs. Teneinde deze nieuwe structuur en de samenwerking tussen onderwijskrachten en externe preventiemedewerkers goed van de grond te laten komen, wordt voorgesteld een projectperiode van vier schooljaren te kiezen. Deze periode spoort met de periode waarin de evaluatie van het onderwijsvoorrangsbeleid plaatsvindt (eind 1997). 5. Taakstellingen en evaluatie De doelstelling van het project is tweeledig: enerzijds het terugdringen van voortijdig schoolverlaten door leerlingen zonder doorstroomkwalifica- tie, anderzijds het richting arbeidsmarkt toeleiden van leerlingen die (desondanks) tussentijds de school verlaten. Vooraf is slechts een schatting te maken van het aantal leerlingen dat binnen de met het project gecreëerde structuur in begeleiding kan worden genomen. Er zullen binnen de deelnemende scholen jaarlijks naar verwachting ongeveer 50 extra risicoleerlingen onder de extra begeleiding van het project vallen. Daarnaast zullen door de intensieve werking van het project en een betere afstemming binnen de scholen (door de zorgbreedtecommissies) alle potentiële uitvallers nauwgezet gevolgd en waar noodzakelijk en waar mogelijk adequaat begeleid worden. De taakstelling ten aanzien van het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten is opgenomen in hoofdstuk 3 van het projectplan: tussen 1993/94 en 1996/97 dient het tussentijds schoolverlaten met 40% resp. 55% terug te worden gebracht. Met betrekking tot het toeleiden van tussentijdse schoolverlaters richting de arbeidsmarkt luidt de taakstelling dat dit in beginsel voor alle leerlingen moet worden gerealiseerd. Voor die leerlin gen, waarvoor toetreding tot de arbeidsmarkt (nog) niet reëel is, dient een verantwoorde en goed gedocumenteerde doorverwijzing c.q. overdracht te hebben plaatsgevonden naar een daartoe geëigende instelling/voorziening. De afdeling Beleid en Onderzoek van de gemeente Breda zal het volledige project evalueren. De opzet en uitvoering van dit evaluatieonderzoek wordt beschreven in bijgevoegde offerte CONSEQUENTIES Financieel De inzet van de scholen ad. 779.025,wordt uit reguliere onderwijsmid delen gefinancierd. In de begroting bij het projectplan wordt deze inzet gespecificeerd. Daarnaast dragen RBA en gemeente de kosten van extra taakuren, de inzet van externe deskundigheid en het evaluatieonderzoek: de gemeente Breda 162.400,en het RBA 110.000,Deze laatste bijdrage

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1628