- 6 -
RAADSVOORSTEL vervolg 35
De verkoopopbrengst van de Kloosterkazerne en van de ondergrond voor de
schouwburg tesamen wordt toereikend geacht om redelijke aankoopkosten van
het terrein van de staat, het bouwrijp maken en een sobere en doelmatige
aanpassing van de omgeving te financieren.
Gezien het vorenstaande achten wij de bezwaren ongegrond.
8. M.J.G. Dubois, Th. Janzen, A.F.E.M. Sandkuyl, namens diverse bewoners
van de Wilhelminasingel, p/a Wilhelminasingel 28, 4818 AC BREDA.
Bezwaar
a. Zie het bezwaar onder 5.
b. Er is bezwaar tegen het gelijk laten lopen van de bestemmingsplanproce
dure en de artikel-19-procedure.
c. Primair dient via de planologische procedures milieubeleid te worden
gevoerd, dan pas via de milieuvergunningen. Overigens is een aanvraag om
hinderwetvergunning nog niet aangevraagd, terwijl dit wel noodzakelijk is
in verband met de haast die het gemeentebestuur heeft.
d. De hoogte en massa van de schouwburg zijn zodanig, dat daardoor voor de
bewoners van de Wilhelminasingel, die tegen de zijkant moeten aankijken,
zichthinder en een beperking van het woongenot optreedt.
e. Zowel van de evenementen in de schouwburg zelf, van het verkeer dat
daardoor wordt aangetrokken, als van het aan de zijde van de Wilhelminasin
gel gesitueerde laad- en losplein wordt aanzienlijke geluidhinder verwacht.
f. Het verkeer dat door de schouwburg zal worden aangetrokken zal aanzien
lijke verkeersoverlast opleveren. Dat zal ook gelden voor het parkeren, als
in de buurt van de schouwburg alleen maar betaald parkeren zal zijn
toegestaan.
g. Er zal sprake zijn van cumulatieve hinder van de bouwactiviteiten, het
stads- en het verhuurkantoor, de najaarskermis, het circus, de taptoe en
dergelijke.
h. Er zijn alternatieve locaties voor een schouwburg: het terrein van het
Ignatiusziekenhuis en onder het Chasséveld.
i. Als het plan wordt gerealiseerd conform het ontwerp-bestemmingsplan zal
vergoeding van planschade worden gevorderd.
Antwoord:
a. Zie het antwoord onder 5.
b. Het ligt in het voornemen om de aanvraag om een verklaring van geen
bezwaar pas bij Gedeputeerde Staten in te dienen, nadat de gemeenteraad het
bestemmingsplan heeft vastgesteld. Er is geen wettelijke barrière voor de
toepassing van artikel 19 W.R.O. tijdens de procedurefase van een bestem
mingsplan. Integendeel: de A.R.O.B.-rechter geeft er de voorkeur aan de
anticipatieprocedure van artikel 19 W.R.O. pas toe te passen nadat de
gemeenteraad een bestemmingsplan heeft vastgesteld. Gedeputeerde Staten
zullen in het kader van hun beslissing omtrent de aangevraagde verklaring
van geen bezwaar moeten bezien of de bezwaren tegen het bestemmingsplan
zodanig ernstig zijn, dat in dit stadium geen verklaring kan worden afge
geven.
c. Het milieubeleid moet primair worden gevoerd via de daarvoor in het
leven geroepen milieuwetgeving. Het ruimtelijk beleid moet op de ruimtelijk
relevante punten ondersteunend daarin zijn.