Toelichting
1. In dit convenant worden alle taken en bevoegdheden die de
burgemeester met betrekking tot het beheer over de gemeentepolitie
heeft, met ingang van 1 januari 1994 overgedragen aan de beoogde
korpsbeheerder. Met name op financieel vlak zouden allerlei
praktische problemen ontstaan als deze bevoegdheden eerst in de
loop van 1994 zouden overgaan. Het is de bedoeling dat de beoogde
korpsbeheerder de hem overgedragen taken en bevoegdheden zoveel
mogelijk uitoefent in de geest van de nieuwe Politiewet. Daarbij
zal met name artikel 36 van die wet in aanmerking moeten worden
genomen.
2. De overdracht van bevoegdheden in dit convenant heeft het karakter
van mandaatverlening. Delegatieverlening is immers slechts
mogelijk, indien dat bij wettelijk voorschrift is toegestaan. Het
karakter van delegatie, waarbij een wijziging in de
verantwoordelijkheid voor de besluitvorming optreedt, brengt
namelijk mee dat de wetgever (in materiƫle zin) uitdrukkelijk met
een overdracht van die bevoegdheid moet hebben ingestemd. Men zie
bijvoorbeeld Afd. rechtspraak 28-10-1988, AB 1989, 153, en CRvB
16-4-1992, TAR 1992, 122. Voor mandaatverlening is geen bijzondere
wettelijke grondslag vereist. Vel is, indien mandaat aan anderen
dan ondergeschikten wordt verleend, vereist dat de gemandateerde
met de mandaatverlening instemt. Uit de ondertekening van het
convenant door de beoogde korpsbeheerder blijkt dat aan dit
vereiste in dit geval is voldaan. Uit het feit dat het in dit
convenant om een vorm van mandaatverlening gaat, vloeit voort dat
de betrokken burgemeesters van gemeenten met gemeentepolitie in
principe bevoegd blijven de overgedragen bevoegdheid uit te oefenen
en te allen tijde de overdracht daarvan kunnen intrekken. Er mag
evenwel van worden uitgegaan dat zij met het sluiten van dit
convenant de bereidheid tonen dat zij de overgedragen bevoegdheid
niet zelf zullen uitoefenen of de overdracht daarvan zullen
intrekken.
3. De taken die ingevolge artikel 1, onder a, worden overgedragen,
zijn:
- de leiding, de organisatie en het beheer van de gemeentepolitie
(art. 3.Politiewet)
- de vervanging van ambtenaren die meer in het bijzonder zijn
belast met recherchewerkzaamheden en het toezicht op
vreemdelingen (art. 5, tweede lid, tweede volzin, Politiewet).
4. De bevoegdheden die ingevolge artikel 1, onder b, worden
overgedragen zijn:
-~de- benoeming, bevordering,- schorsing en het ontslag van
ambtenaren van gemeentepolitie die niet bij koninklijk besluit
zijn benoemd (art. 4, eerste lid, onder b, Politiewet);
- de benoeming van onbezoldigde ambtenaren van politie en de
aanneming van vrijwilligers voor de reserve-gemeentepolitie
(art. 4, tweede lid, Politiewet);
- de plaatsing van ambtenaren bij onderdelen die meer in het
bijzonder belast zijn met recherchewerkzaamheden en het toezicht
op vreemdelingen (art. 5, tweede lid, eerste volzin, Politiewet);