RAADSVOORSTEL
vervolg 279
Op grond van artikel 4, eerste lid, van de richtlijnen, bedraagt het subsi
die een percentage van de subsidiabele restauratiekosten.
Volgens het tweede lid, onder d, van dat artikel, geldt voor dit monument
een percentage van 30
Subsidiabele restauratiekosten zijn volgens artikel 3 van de richtlijnen de
kosten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk
zijn om de onderdelen van een beschermd monument, die monumentale waarde
bezitten op sobere en doelmatige wijze te herstellen of te conserveren. De
monumentale waarde wordt volgens dat artikel in hoofdlijnen bepaald door de
dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel.
Het beroep van appellant is uitsluitend gericht tegen de hoogte van het
subsidiepercentage. Hem zou een subsidie van 50% in de subsidiabele restau
ratiekosten zijn toegezegd, terwijl hij maar 30 heeft gekregen. Hij zegt
dus dat hij mocht vertrouwen op de bij hem gewekte verwachting dat hij een
percentage van 50 zou krijgen en hij doet daarmee een beroep op een
algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, het zogenaamde vertrouwensbegin
sel
Zoals hiervoor al uiteengezet is het percentage van 30 wettelijk bepaald
door de vermelding als zodanig in de subsidierichtlijnen, waaraan op grond
van de Ssv subsidieverzoeken mede moeten worden getoetst. De commissie
heeft noch in de resultaten van het onderzoek van de processtukken noch in
het verhandelde tijdens de hoorzitting aanleiding gevonden om te adviseren
het beroep op het vertrouwensbeginsel te honoreren. De commissie meent dat
appellant niet aannemelijk heeft kunnen maken dat hem zijdens de gemeente
de stellige verzekering zou zijn gegeven dat een percentage van 50 hier
van toepassing zou zijn. Ook is haar niet gebleken van onzorgvuldig
handelen zijdens de gemeente door bijvoorbeeld het verstrekken van onjuiste
voorlichting en/of informatie over de subsidieregeling/toekenning. Evenmin
is het de commissie gebleken dat de vermeende toezegging een rol zou hebben
gespeeld bij het aangaan van verplichtingen door appellant. De commissie
heeft mede in haar overwegingen betrokken dat appellant al eerder als
eigenaar bij de restauratie van monumenten in Breda betrokken is geweest en
dus niet als geheel onvertrouwd met de onderhavige materie kan worden
aangeteerkt
Concluderend komt de commissie tot het advies om het ingestelde beroep
ongegrond te verklaren.
CONSEQUENTIES
Geen.
INSPRAAK
Geen.
ADVIESRADEN
Geen.