Koopsituatie Voor de eigenaarslasten is uitgegaan van de koopprijs van het gebouw van f 19.574.000,- per 1 maart 1994 en de aanvullende investeringen in het gebouw van f 4.100.000,- welke via een annuiteitenberekening een jaarlijkse last vormen Voor de jaarlijkse last van het gebouw is gerekend met een 50 jarige annuïteit op basis van 6,5% en voor de aanvullende investeringen (exclusief btw) is gerekend met een 20 jarige annuïteit op basis van 6,5%. Naast deze lasten heeft de eigenaar nog de lasten van de OZB-zakelijk gerechtigden ad f 66.869,-, de verzekeringspremies ad f 14.375,- voor de opstal en de onderhoudskosten aan het casco ad f 300.000,-. Voor het gebouwenbeheer is gerekend met een jaarlijkse last van f 30.000,-, zijnde een uitbreiding van halve formatieplaats. Definitieve besluitvorming zal hierover later plaatsvinden. Voor de jaarlijkse rente-lasten van de grond is opgenomen: f 260.000,- (6,5% van f 4.000.000,-). - De OZB-zakelijkgerechtigden, de verzekeringspremies en de onderhoudslasten casco worden geïndexeerd met jaarlijks 3% voor de eerste 5 jaar en 2% jaarlijks voor de resterende 15 jaar. De huur die het RBA betaalt is op dezelfde wijze geïndexeerd. Van de zo berekende jaarlijkse eigenaarslasten wordt de van de RBA ontvangen huur afgetrokken, zodat een restant jaarlijkse huisvestingslast voor de gemeente ontstaat. Gedurende de eerste 10 jaar wordt door de gemeente btw betaald over de jaarlijkse huisvestingslast. Na de eerste 10 jaar kan de gemeente de stichting opheffen en gebouw kopen zodat de te betalen huur+btw komt te vervallen. Het RBA huurt minimaal voor 10 jaar. Mocht na 10 jaar de huur opgezegd worden dan is gerekend met een alternatieve opbrengst van de huur welke gelijk is aan de huuropbrengst van het RBA. Exploitatielasten De ramingen van de exploitatielasten die voor rekening van de gemeente komen zijn zowel bij de huuroptie als de koopoptie gelijk en bedragen voor 1994 f 1.465.500,-. Hiermee is in de begroting van de bestuursdienst al rekening gehouden. Voor de exploitatielasten van de stichting i.v.m. bijkomende leveringen en diensten wordt verondersteld dat de jaarlijks ontvangen geïndexeerde vergoeding hiervoor van het RBA (f 87.450,-) en de gemeente (f 137.370,-) kostprijsdekkend is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1708