- 4 -
RAADSVOORSTEL vervolg 288
de tijd, binding aan de zakelijk of persoonlijk gerechtigde of beperking
tot legaal tot stand gekomen bouwwerken hebben in de ogen van de Kroon geen
genade kunnen vinden
Weliswaar werpt de adviseur ten behoeve van de Raad van State in zijn
advies aan de Afdeling voor de geschillen van bestuur het vraagpunt van het
overgangsrecht op, maar de afdeling heeft op dat punt geen uitspraak
gedaan. Ons zijn ook geen uitspraken in andere gevallen bekend, waarin het
overgangsrecht expliciet door de Kroon als niet aanvaardbaar werd bestem
peld, integendeel, zoals hierboven reeds vermeld, eist de Kroon een
bepaalde mate van overgangsrecht
3. Tijdens de inspraakbijeenkomst is namens ons college toegezegd, dat de
feitelijke toestand zal worden aangepast aan het bestemmingsplan, zoals dat
nu voorligt. Bij de uitvoering daarvan zal echter ook rekening moeten
worden gehouden met de rechten van de woonwagenbewoners, die op deze plaats
legaal een onderkomen hebben gevonden. De gemeente heeft geen enkele
juridische basis om deze bewoners te dwingen de locatie te verlaten. Het
kan dan ook niet anders zijn, dan dat de amovering op vrijwillige basis
plaatsvindt. Omdat een bestemmingsplan een looptijd heeft van 10 jaar, gaan
wij ervan uit, dat een en ander binnen tien jaar na het van kracht worden
van dit bestemmingsplan zijn beslag moet krijgen.
3. A.J.M. Smulders en W.F. Smulders-Hoynck van Papendrecht, Montenslaan 1,
4837 CE Breda.
Bezwaren
1. Overgangsbepalingen zijn ervoor bedoeld om ontwikkelingen, die zich
onder vigeur van een bestemmingsplan hebben voorgedaan, in een nieuw
bestemmingsplan te sauveren, ook al worden die ontwikkelingen in dat nieuwe
bestemmingsplan niet als zodanig bestemd. Dit geldt niet voor ontwikkelin
gen die, met gebruikmaking van artikel 19 W.R.O. tot stand zijn gekomen.
Door toepassing van dat artikel is er sprake van voorlopige standplaatsen.
2. Voor de tweede keer overschrijdt de gemeente Breda de termijn van een
jaar, die in artikel 30 W.R.O. is voorgeschreven voor de opstelling van een
herzieningsplan na een uitspraak van Gedeputeerde Staten of de Kroon. Het
feit, dat daarop geen sanctie staat is hiervoor geen excuus.
3. De Raad van State heeft meermaals uitgesproken, dat de meest oostelijke,
illegaal in gebruik genomen standplaats 47a moet worden geamoveerd. Tot op
heden heeft het college daaraan nog geen gevolg gegeven. De gemeenteraad
moet het college dwingen om aan die uitspraken gevolg te geven.
Antwoorden
1. Inzake de noodzaak van overgangsbepalingen verwijzen wij naar ons
antwoord inzake bezwaar nummer 2 van de Bewonersvereniging Breda zuidwest.
De reclamant is ten onrechte van mening, dat bebouwing die met gebruikma
king van artikel 19 W.R.O. is tot stand gekomen als voorlopig moet worden
aangemerkt. Ook op deze bebouwing zijn de overgangsbepalingen van toepas
sing, die in het daaropvolgende bestemmingsplan worden opgenomen. In het
algemeen zal deze situatie zich niet voordoen, omdat in het nieuwe bestem
mingsplan, waarop is geanticipeerd, deze bebouwing als zodanig zal worden
bestemd. Nu dat in het onderhavige geval niet mogelijk is, zal het over
gangsrecht zijn functie als bescherming van de gerechtvaardigde, in het
plangebied aanwezige belangen moeten waarmaken. Uit de Kroonjurisprudentie