- 3 - RAADSVOORSTEL vervolg 39 In de notitie "Reconstructie Zuidelijke Rondweg" wordt uitvoerig ingegaan op de diverse verkeerskundige, verkeers-, civiel- en milieu technische aspecten. De milieu-aspecten worden daarbij zowel vanuit natuur- landschappelijk als milieu-hygiënisch oogpunt belicht. Daarnaast worden de te volgen W.R.O-procedure en de resultaten en consequenties van de inspraak besproken. In het volgende worden de belangrijkste aspecten in het kort aangegeven Het vrachtverkeer. Vlak na de doortrekking van rijksweg 58 naar rijksweg 16, ten zuiden van Breda, bleef in de ogen van de bewoners nog teveel doorgaand vrachtverkeer van de zuidelijke rondweg gebruikmaken, onder meer uit gewoonte en doordat de aansluiting van de Maasroute ten noorden van Breda nog niet gereed was. Door de inrichting van de zuidelijke rondweg en de aanwezigheid van slechts één weerstand bij de Baronielaan, waren de snelheden erg hoog. Hierdoor ontstonden, vooral in de tunnelbak, verkeersonveilige situaties. Mede op aandringen van diverse actiecomités is toen door Rijkswaterstaat al het vrachtverkeer op het middengedeelte van de zuidelijke rondweg, vanaf de Graaf Hendrik III laan tot aan de Generaal Maczekstraat, verboden. In de door uw raad vastgestelde nota "Hoofdwegenstructuur 2000 Breda" is de zuidelijke rondweg aangewezen als een stedelijke hoofdweg. De reconstruc tieplannen die uw raad nu worden voorgesteld zijn er dan ook op gericht de weg als een stedelijke hoofdweg in te richten. Logischerwijze vervult een stedelijke hoofdweg ook een rol bij de afwikkeling van het stedelijk vrachtverkeer Uitgaande van uitvoering van de voorgestelde reconstructie van de weg - met name de versmalling tot 1 rijstrook per rijrichting op het middengedeelte, het plaatsen van vijf verkeerslichteninstallaties op het gehele traject, het verlagen van de maximaal toegestane snelheid op het middenstuk van 70 naar 50 km/uur en het vervallen van de vloeiende aansluitingen op rijksweg A-16 als gevolg van de in 1994 door Rijkswaterstaat uit te voeren recon structie - verwachten wij, dat het nu nog in beperkte mate voorkomende doorgaande vrachtverkeer nagenoeg geheel geweerd zal worden. Dat betekent dat wij verwachten dat ook na opheffing van het verbod tot vrachtverkeer geen sprake zal zijn van een sterke toename van het verkeer op het midden stuk en zeker niet van het vrachtverkeer. Verder zijn wij van mening dat het wel of niet toestaan van vrachtverkeer in relatie moet worden gezien met de effecten ten aanzien van de omliggende wijken. Gezien de vele, zowel positieve als negatieve, opmerkingen over het laten vervallen van het verbod tot vrachtverkeer, zowel bij de inspraak als in de commissie Openbare Werken en Stedelijk Beheer, lijkt het ons een goede zaak uw raad eerst meer gedetailleerde informatie te verstrekken over het huidige vrachtverkeer (intensiteiten, route, herkomst en bestemming), aan de hand van een nader verkeersonderzoek. Als de voor- en nadelen van het huidige regiem beter bekend zijn, zijn ook de effecten van veranderingen inzichtelijker. Alvorens uw raad definitieve voorstellen te doen, zullen wij dan ook de resultaten van het betreffende verkeersonderzoek afwachten. Dit geeft ons eveneens de gelegenheid om de (on)mogelijkheden van handha ving van een geheel of gedeeltelijk verbod tot vrachtverkeer te onderzoe ken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 183