Regionale Stichting
Werk en Scholing
West Brabant
Ontwerp statuten
Deze ontwerp statuten zijn gewijzigd naar aanleiding van de opmerkingen gemaakt in de
bestuursvergaderingen van 18 en 25 oktober 1993 en het gesprek dat op 25 oktober plaats
vond met de heren Wallis de Vries en de Ridder van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
De voorgestelde tekstwijzigingen zijn in cursief aangegeven.
NAAM, ZETEL EN DUUR
Artikel 1
1. De stichting draagt de naam Regionale Stichting Werk en Scholing West Brabant
2. Zij is gevestigd te Breda
3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd
DOEL
Artikel 2
1De stichting stelt zich -mede ter verwezenlijking van het beleid van gemeenten en regionale
besturen voor de arbeidsvoorziening- ten doel mogelijkheden te bieden om de achterstand
op te heffen waarin personen als gevolg van sociale en/of culturele factoren verkeren,
voor wat hun kansen betreft op de arbeidsinpassing dan wel op toelating tot een voor
die inpassing noodzakelijke opleiding.
2De stichting tracht deze doelen te bereiken door het (doen) aanbieden van programma' s
die op de behoefte van de cliënt zijn afgestemd in het licht van de mogelijkheden die
de arbeidsmarkt biedt. Deze programma's bestaan uit oriëntatie, vorming, scholing
en arbeidssimulatie.
GELDMIDDELEN, BOEKJAAR EN JAARREKENING
Artikel 3
1. De geldmiddelen der stichting bestaan uit:
a. schenkingen, erfstellingen en legaten;
b. inkomsten uit bewezen diensten;
c. subsidies en bijdrage van begunstigers;
d. alle andere verkrijgingen en baten
2. De penningmeester beheert de geldmiddelen en is voor het bestuur jegens de stichting
verantwoordelij k.
3. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar, met dien verstande, dat
het eerste boekjaar loopt vanaf heden tot en met eenendertig december negentienhon
derdvierennegentig
4. Na afloop van elk boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten en worden
door de penningmeester daaruit een balans en een rekening van baten en lasten opgemaakt,
welke vergezeld van een toelichting uiterlijk binnen vier maanden na afloop van het
boekjaar aan het bestuur worden aangeboden.
5Vaststelling of goedkeuring door het bestuur van gemelde stukken strekt de penningmeester
tot decharge voor het door hem gevoerde beheer.
6. Jaarlijks voor één november stelt het bestuur op voorstel van de penningmeester de
op het beleidsplan afgestemde begroting voor het komende boekjaar vast. Deze begroting