- 2 - RAADSVOORSTEL vervolg 54 ning te worden opgenomen. Verschil op hoofdlijnen tussen de huidioe en nieuwe bouwverordening. 1. De technische bepalingen komen niet terug in de nieuwe bouwverordening. Deze zijn thans opgenomen in het (landelijk werkende) Bouwbesluit. 2. Nieuw zijn de milieubepalingen over slopen en afval. 3. Nieuw is eveneens het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond. 4. Ook nieuw zijn de bepalingen over de toetsing aan redelijke eisen van welstand. 5. Om gevaar/risico voor derden zoveel mogelijk te voorkomen zijn in de bouwverordening bepalingen over een bouw(sloop)veiligheidsplan opgeno men. 6. De brandveiligheid is qua brandveilig gebruik geregeld in de gebruiksbe- palingen. Dit betekent dat de bepalingen betreffende bouwwerken in de Brandbeveiligingsverordening komen te vervallen. Uitgangspunt is dat het huidig niveau zoveel mogelijk moet worden gehandhaafd. 7. In de opzet van de modelverordening wordt er van uitgegaan dat er naast de tekst van de verordening ook een aantal beleidshoofdstukken moeten worden vastgesteld. De noodzaak daartoe blijkt meer en meer uit de jurisprudentie die steeds meer een beleidsmatige onderbouwing eist voor overheidshandelen. Met de ontwikkeling van deze hoofdstukken is thans een begin gemaakt. Zij zullen te zijnder tijd worden ondergebracht in afdeling B van de bouwverordening. Knelpunt in de regelgeving. Het grootste knelpunt in de regelgeving zijn de kamerverhuurbedrijven. Naar het zich thans laat aanzien worden deze in de nieuwe regelgeving aangemerkt als eengezinswoningen. Op grond van dat uitgangspunt kan dan ook niet meer hetzelfde veiligheidsniveau worden gehaald als thans het geval is.Momenteel wordt onderzocht in welke mate er beleidsruimte bestaat voor aanvullende, lagere wetgeving, opdat op die wijze alsnog hetzelfde, dan wel nagenoeg hetzelfde veiligheidsniveau zal kunnen worden gehandhaafd. Mocht het al mogelijk blijken dit onderwerp in een aparte verordening te regelen dan betekent dit desalniettemin dat het al dan niet voldoen aan zo'n verorde ning in het kader van de procedure tot verlening van een bouwvergunning ingevolge de woningwet niet getoetst mag worden. Met andere woorden: het niet voldoen aan zo'n verordening levert geen weigeringsgrond op voor een bouwvergunning Procedure. Na vaststelling van de bouwverordening door de gemeenteraad dient deze, als strafverordening, ter verkrijging van een verklaring van geen bezwaar te worden toegezonden aan gedeputeerde staten. Ten behoeve van een snellere beoordeling door gedeputeerde staten zal, overeenkomstig het advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in een begeleidend schrijven worden aangegeven op welke punten wordt afgeweken van het VNG-model en de motivering daarvoor. Na ontvangst van de desbetreffende verklaring kan de verordening worden afgekondigd en in werking treden. Zoals bekend dient dit uiterlijk 1 oktober 1993 te gebeuren aangezien er anders een vacuum ontstaat doordat de thans van kracht zijnde bouwverordening haar werking verliest. Op genoemde datum zullen ook de beleidshoofdstukken moeten zijn vastge steld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 282