gemeente Breda d RAADSVOORSTEL Registratie nr Dienst/afdeling Bijlage 1993 55 936800554 SE/BJZ Geen. BETREFT BEROEPSCHRIFT VAN MR. F.P.J.M. OTTEN, NAMENS ZIJN CLIENTE DE STICHTING IGNATIUS ZIEKENHUIS BREDA, TEGEN HET WEIGEREN VAN VERGUNNING VOOR HET SLOPEN VAN DE VOORBOUW VAN HET VOORMALIGE ZIEKENHUIS GELEGEN OP HET PERCEEL WILHELMINASINGEL 33. Bij brief van 1 juli 1992 verzocht de directie van het Ignatius Ziekenhuis Breda ons om vergunning voor het slopen van de zogenaamde voorbouw aan de Wilhelminasingel. Dit verzoek hebben wij afgewezen bij besluit van 28 juli 1992. Tegen dit besluit diende mr. F.P.J.M. Otten, namens de Stichting Ignatius Ziekenhuis, op grond van artikel 305c, derde lid, van de Bouwverordening 1978, bij uw raad een beroepschrift in. Dit beroepschrift is voorgelegd aan de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften die op 21 oktober 1992 een hoorzitting heeft gehouden. Op 20 januari 1993 werd een tweede hoorzitting gehouden naar aanleiding van het inmiddels uitgebrachte advies van de welstandscommissie. De verslagen van beide hoorzittingen zijn aan de stukken in het ter inzage liggende procesdossier toegevoegd. Wij stellen u voor om overeenkomstig het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften te beslissen. Het advies is integraal opgenomen onder de rubriek motivering/toelichting. 1. het ingestelde beroep voor wat betreft het motiveringsgebrek gegrond en voor het overige ongegrond te verklaren. 2. in verband hiermede, alsmede op grond van ambtshalve overwegingen, in de plaats van het besluit van burgemeester en wethouders dd. 28 juli 1992 tot weigering van sloopvergunning, de gevraagde sloopvergunning voor de thans nog resterende voorbouw van het voormalige Ignatius Ziekenhuis aan de Wil helminasingel 33 thans alnog te verlenen onder de bij dit besluit behoren de, en als zodanig gewaarmerkte, voorwaarden en andere eisen. MOTIVERING/TOELICHTING De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften heeft het volgende overwogen. Op grond van artikel 304 van de Bouwverordening 1978 (hierna te noemen: bouwverordening) is het verboden te slopen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning). In artikel 305c, eerste lid, van de bouwverordening is aangegeven in welke gevallen een sloopvergunning moet worden geweigerd. Het stelsel van weige- ringsgronden heeft een imperatief/limitatief karakter. Een van die weige- ringsgronden, opgenomen onder d van dat artikellid, is de verwachting, dat door het slopen het stads- of landschapsbeeld zal worden geschaad. Deze weigeringsgrond is, aldus bedoelde bepaling, niet van toepassing als vol doende waarborgen aanwezig zijn dat op de plaats van het te slopen bouwwerk binnen redelijke termijn zal worden gebouwd en die bebouwing zal bijdragen tot het stadsschoon. Aan deze waarborgen wordt geacht te zijn voldaan als INLEIDING VOORSTEL

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 285