- 3 -
RAADSVOORSTEL vervolg 55
hoorzitting gegeven nadere toelichting, heeft de gemeente de sloopver
gunning uitsluitend geweigerd omdat zij vreest dat het terrein na de sloop
van de voorbouw gedurende lange tijd braak zal liggen. Dit zou schade
toebrengen aan het stadsbeeld. Op zich past een dergelijke benadering
binnen de heersende opvattingen over de reikwijdte van het sloopvergunning
stelsel zoals dat in de bouwverordening is neergelegd. De onder a en b
samengevatte argumenten uit het beroepschrift kunnen naar het oordeel van
de commissie dan ook geen doel treffen.
ad c.
Ter hoorzitting is namens appellante uitvoerig uiteengezet welke grote
financiële belangen er voor het Ignatius Ziekenhuis op het spel staan in
relatie tot de ontwikkeling van het betreffende perceel. Uit de stukken in
het proces-dossier blijkt dat het al geruime tijd gaande zijnde overleg
tussen gemeente en appellante over de meest wenselijke invulling van het
perceel nog niet tot overeenstemming heeft geleid.
De door appellante aangeduide financiële belangen dienen naar het oordeel
van de commissie te worden gerelateerd aan de wensen die appellante op het
punt van die invulling gehonoreerd wil zien. De financiële schade die
appellante zegt te lijden vloeit voort uit het vooralsnog ontbreken van die
overeenstemming. Zij staat niet in directe relatie tot de geweigerde sloop
vergunning, temeer niet nu uit het eerder overwogene voor zoveel nodig dui
delijk is geworden dat de sloopvergunning niet is geweigerd teneinde te
voorbouw voor sloop te behoeden, doch slechts om te voorkomen dat het
stadsbeeld wordt geschaad door langdurige braakligging. Ook het onder c
samengevatte argument uit het beroepschrift is naar het oordeel van de
commissie ongegrond.
ad d.
Teneinde toepassing te kunnen geven aan de in artikel 305c, eerste lid,
aanhef en sub d, van de gemeentelijke bouwverordening neergelegde weige-
ringsgrond, moet vast staan dat door het slopen het stadsbeeld wordt
geschaad. In de bestreden beslissing wordt met die vaststelling volstaan,
zonder dat dit nader wordt gemotiveerd. In het beroepschrift wordt, naar de
mening van de commissie terecht, gewezen op dit motiveringsgebrek en het
ingestelde beroep dient dan ook in zoverre gegrond te worden geacht.
Een administratieve beroepsprocedure is een procedure van volledige
heroverweging. Die heroverweging vindt deels plaats aan de hand van de
argumenten uit het beroepschrift en deels ambtshalve. Dat betekent in het
voorliggende geval niet alleen dat bezien moet worden of het geconstateerde
motiveringsgebrek, met instandhouding van de uitkomst van de bestreden
beslissing, kan worden hersteld. Het betekent bovendien dat dient te worden
onderzocht of de alsnog te geven motivering de uitkomst van de bestreden
beslissing wel kan dragen.
De commissie heeft in dit verband het volgende overwogen.
Zoals reeds opgemerkt is in constante jurisprudentie door de Voorzitter van
de Afdeling rechtspraak van de Raad van State uitgemaakt dat aan genoemde
weigeringsgrond een beperkte betekenis toekomt: voorkomen dat na sloop
langdurig gaten zouden ontstaan die niet passen in het overigens aanwezige