- 2 - RAADSVOORSTEL vervolg 62 Om de overgang naar de nieuwe structuur soepel te laten verlopen wordt het huidige vergunningstelsel gefaseerd buiten werking gesteld (opschaling) Als nadeel van deze geleidelijke afbouw zien burgemeester en wethouders dat daaruit rechtsongelijkheid kan ontstaan ten opzichte van verenigingen en instellingen die later in het opschalingstraject ingedeeld zijn- Burgemeester en wethouders hebben aan dit bezwaar willen tegemoetkomen met het middel bestuurscompensatie. Hierbij heeft, blijkens de toelichting van de gemeentelijk vertegenwoordiger, op de achtergrond meegespeeld de gedachte dat het niet redelijk zou zijn als verenigingen die geen oud papier meer ophalen evenveel vergoeding krijgen als verenigingen die nog wel ophalen. Op 18 november 1988 is o.a. aan de Parochie Christus Koning een vergunning verleend voor het huis-aan-huis ophalen van oud papier. De vergunning was geldig tot 1 september 1993, en is 15 augustus 1992 op grond van art. 20 lid 1 onder d, van de Afvalstoffenverordening Breda, gedeeltelijk ingetrokken. Voor het gederfde inkomen tot 1 september 1993 is een vergoeding vastge steld van 3 cent per kilo gemiddeld opgehaald oud papier per aansluiting. In deze eerste fase van de invoering van de nieuwe structuur is van een zevental verenigingen/instellingen de vergunning geheel of gedeeltelijk ingetrokken. Alleen de Parochie Christus Koning heeft hiertegen een beroepschrift ingediend. De bestuurscompensatie is voor de gedeeltelijke intrekking van de vergun ning van de Parochie Christus Koning vastgesteld op f.354,72. In het beroepschrift, zoals dat nader is toegelicht ter hoorzitting, worden samengevat de volgende beroepsgronden aangevoerd: a. de compensatie van 3 cent per kilo is te laag, omdat de schade 5 cent per kilo bedraagt. De hoogte van dit bedrag is niet gemotiveerd; b. de periode waarvoor compensatie vastgesteld is moet langer zijn. c. door de compensatie op 3 cent per kilo te stellen ontstaat rechtsonge lijkheid ten opzichte van andere inzamelende verenigingen, wier vergunning op een later tijdstip wordt ingetrokken; Ter hoorzitting heeft appellante laten weten eraan te hechten dat vermeld wordt dat haar totale belang f.15.000,- is. Dit is het bedrag dat zij per jaar met gebruikmaking van haar totale vergunning aan inkomsten had. ad a: De commissie is van mening dat appellante er ten onrechte vanuit gaat dat onder "compensatie" wordt verstaan een volledige vergoeding. Zowel in jurisprudentie met betrekking tot bestuurscompensatie, als in wettelijk geregelde vormen daarvan (bijvoorbeeld artikel 49 van de Wet op de Ruimte lijke Ordening) gaat het erom, dat alleen de schade die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven vergoed dient te worden. Afhankelijk van de omstandigheden is er altijd in meerdere of mindere mate sprake van een maatschappelijk risico. Naar het de commissie voorkomt in dit geval zelfs een maatschappelijk risico dat voor appellante en andere oud-papier inzamelende organisaties, niet geheel onvoorzienbaar moet zijn geweest, gezien de jarenlange slechte situatie op de oud-papier- markt (gebleken uit de media en uit het toekennen van een steeds hogere subsidie) en de gewijzigde opvattingen over gescheiden inzameling huishou delijk afval.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 321