- 3 - RAADSVOORSTEL vervolg g totale werknemersbestand uit niet bijstandsgerechtigden te laten bestaan; dit percentage ligt nu op 2^% 3. Investeringen De noodzaak om de administratieve en financiƫle huishouding van de stich ting Werkraat te automatiseren is vanaf de start van de werkzaamheden geleidelijk gegroeid. Het is nu echter niet langer verantwoord gegevens van honderden werknemers en inleners handmatig bij te houden. In 1993 zal om die reden een geautomatiseerd systeem moeten worden aange schaft. Op dit moment wordt gewerkt aan het formuleren van de informatiebe hoefte (programma van eisen). Bovendien wordt (in overleg met een gemeente lijke deskundige op het gebied van informatietechnologie) bezien op welke wijze een aan te schaffen systeem uitwisselbaar kan blijven met grote, bestaande systemen zoals andere organisaties die in gebruik hebben, zoals het RBA of de Gemeentelijke Sociale Dienst. Het bestuur van de stichting Werkraat doet de gemeente terzake een concreet voorstel zodra hierin meer inzicht bestaat. Met de kapitaallasten van een investering van 1 ton wordt in de begroting rekening gehouden. CONSEQUENTIES Financieel De uitvoering van het JWG is onverminderd verliesgevend. Dit wordt met name veroorzaakt door de te lage uitvoeringskostenvergoeding van het ministerie van SZW. Daarnaast dienen middelen beschikbaar te zijn voor intensieve uitstroomactiviteiten (zie ook onder 2.1 en 2.2). Dit geldt temeer daar de gemeente e.g. de stichting Werkraat zich niet kan onttrekken aan bijvoor beeld de wettelijke plicht om jongeren in dienst te nemen en zorg te dragen voor spoedige uitstroom. De uitvoering van de banenpool is na de opstartfase niet langer verliesge vend. Nu het maximale aantal plaatsingen in 1993 wordt gerealiseerd, wordt optimaal geprofiteerd van subsidiegelden (Rijk en RBA) en inleenvergoedin- gen. Er wordt in 1993 uiteindelijk een positief resultaat verwacht. Dit beeld wordt echter vertekend door twee factoren. Ten eerste wordt voor (een belangrijk deel van) 1993 een subsidie ontvangen van het RBA in het kader van de regeling Regionale Bijzondere Projecten ad 53.000,Hiermee worden loonkosten gedekt die verband houden met extra personele inzet als gevolg van de toepassing van het JWG in de marktsector. Deze eenmalige subsidie vervalt na 1993. Ten tweede heeft een belangrijke inkomstenbron met betrekking tot de banenpool, de premierestitutie Vermeend/Moor, een tijdelijk karakter. Gedurende vier jaar wordt voor een banenpoolwerknemer een loonkostensubsi die van 1435% ontvangen. Indien van doorstroom van banenpoolwerknemers naar regulier werk geen sprake zou zijn, betekent dit in 1995 een inkomstender ving van 1.1 min. Er dient nu reeds zoveel mogelijk te worden geanticipeerd op die situatie. Dit kan op korte termijn op twee manieren: le/ in de vorm van het opvoeren van de uitstroomactiviteiten (voor elke nieuwe banenpoolwerknemer kan opnieuw vier jaar premierestitutie worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 34