- 5 -
RAADSBESLUIT vervolg 69a
Het aanbrengen en/of het aanwezig zijn van bovenbedoelde voorwerpen als
gevolg van deze gedoogplicht doet geen recht ontstaan op enigerlei schade
vergoeding.
Artikel 15 bouwplicht
a. Koper is verplicht binnen 2 maanden na de datum van het raadsbesluit tot
verkoop van de grond te starten met de bouw van de in artikel 4 lid 6
aangeduide woningen. Onder het starten van de bouw wordt ten dezen verstaan
dat de palen zijn geheid en/of de fundamentenzijn gelegd en dat de begane
grondvloer is aangebracht.
b. Koper (s) verbindt (verbinden) zich de in artikel 4 lid 6 genoemde
woningen binnen 12 maanden na de datum van het notarieel transport zover te
hebben voltooid, dat de voltooiingsverklaring ex. artikel 29 lid 1 van de
Bouwverordening van de gemeente Breda kan worden afgegeven.
c. Voor iedere niet-nakoming van de verplichting vervat in het eerste en
tweede lid, zal door koper en zo meer kopers tezamen gekocht hebben, door
hen als hoofdelijke debiteuren, na ingebrekestelling, ten behoeve van de
gemeente een dadelijk opeisbare boete verschuldigd zijn van 1% van de
totale koopsom per dag, met een minimum van 100,-- per dag, voor iedere
dag dat de overtreding voortduurt
Artikel 16 B.T.W.
a. Het registergoed, kadastraal bekend gemeente Breda, sectie I, nummer
2367 (gedeeltelijk), groot ongeveer 3140 ms, zoals op tekening nummer 60975
van het gemeentelijk Grondbedrijf (gedateerd 4 december 1992) met een
grijze kleur is aangegeven, de navolgende bewerkingen heeft ondergaan:
1. het bestaande maaiveld is gefreesd en opgehoogd tot het vereiste peil;
2. de bestaande waterlopen zijn omgelegd, opgeschoond en aangevuld.
b. de navolgende voorzieningen uitsluitend ten behoeve van het onder A.
genoemd registergoed zijn getroffen:
1. aangelegd is een droogweerafvoer met inlaten ten behoeve van de huisaan
sluitingen.
c. Het onder A. genoemd registergoed bouwrijp is gemaakt en derhalve
beschouwd moet worden als een vervaardigd goed als bedoeld in artikel 11,
eerste lid, letter a, onder le, van de Wet op de Omzetbelasting 1968, zoals
deze bepaling is te verstaan in het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden
van 21 november 1990, rolnummer 26.362, gepubliceerd in B.N.B. 1991/19.
d. Verkoper mitsdien terzake van deze levering omzetbelasting verschuldigd
is en gerechtigd is deze aan koper in rekening te brengen.
GB02434