gemeente Breda
S^P?r
RAADSVOORSTEL
Registratie nr
Dienst/afdeling
Bij lage
1993 85
937900752
OW/BWT
BETREFT VASTSTELLEN VERORDENING OP DE COMMISSIE WELSTAND, ARCHITECTUUR EN
MONUMENTEN
De integratie van het welstands-, architectuur- en monumentenbeleid in een
beleidsveld, alsmede het onderbrengen van de adviestaken van de Monumenten
adviesraad en de Welstandscommissie in één commissie maken het noodzakelijk
dat de bestaande verordeningen op de Welstandscommissie en op de Monumen
tenadviesraad worden ingetrokken en worden vervangen door een nieuwe
verordening.
VOORSTEL
1. De Welstandscommissie op te heffen.
2. De verordening regelende de taak, de samenstelling en de werkwijze van
de Welstandscommissie in te trekken.
3. De verordening Monumentenadviesraad in te trekken.
4. Een commissie Welstand, Architectuur en Monumenten in te stellen.
5. De Verordening op de commissie Welstand, Architectuur en Monumenten 1993
vast te stellen.
MOTIVERING/TOELICHTING
Uitgangspunt van de nieuwe verordening is het onderbrengen van de adviesta
ken van de Welstandscommissie en de Monumentenadviesraad bij één commissie.
Teneinde recht te doen aan de specifieke deskundigheid welke is vereist
voor de beoordeling van monumenten is uitdrukkelijk bepaald dat ir. dc
commissie tenminste een lid deskundig moet zijn op het gebied van de
bouwhistorie en een lid deskundig moet zijn op het gebied van de architec
tuurhistorie.
Teneinde de advisering zo efficiënt mogelijk te laten verlopen is in de
verordening de mogelijkheid geopend dat de commissie een of meer subcommis
sies instelt. Met name de advisering over concrete aanvragen/schetsplannen
zal in deze subcommissies aan de orde moeten komen, terwijl in de plenaire
vergadering de meer beleidsinhoudelijke zaken, alsmede vormgevings- en
stedebouwkundige aspecten aan de orde behoren te komen. Ook lijkt het ons
wenselijk dat de advisering op bezwaar- en beroepschriften door de plenaire
commissie geschiedt. In het op te stellen reglement van orde zal aan een
afbakening van bevoegdheden tussen de plenaire commissie en de subcommis
sie^) nadere invulling worden gegeven.
Met betrekking tot de behandeling van de schetsplannen merken wij neg het
volgende op. In de praktijk wordt er meer en meer toe overgegaan om,
alvorens een bouwvergunning aan te vragen, een (definitief) ontwero, het
schetsplan, ter toetsing bij de Welstandscommissie aan te bieden. Enerzijds
juichen wij deze ontwikkeling toe, met name omdat de fatale termijn van de
Woningwet het niet mogelijk maakt dat ingediende bouwplannen worden
aangepast naar aanleiding van een negatief welstandsadvies. Dit betekent
derhalve dat deze plannen moeten worden geweigerd. Anderzijds betekent deze
ontwikkeling niet, dat een positieve houding van de commissie over een
schetsplan inhoudt dat wij, indien op basis van het schetsplan een aanvraag
INLEIDING