- 2 -
RAADSVOORSTEL vervolg 85
om bouwvergunning wordt ingediend, gebonden zijn dit advies over te nemen.
Wij blijven een eigenstandige verantwoordelijkheid houden en zullen
derhalve steeds opnieuw de afweging maken of een uitgebracht welstandsad
vies kan worden overgenomen. Teneinde toch iedere mogelijke schijn van
gebondenheid te voorkomen is gekozen voor een redactie waarbij de commissie
geen advies aan ons college uitbrengt over behandelde schetsplannen, maar
dat zij zelf haar standpunt ter kennis brengt van betrokkenen.
Zoals bekend, eist de Woningwet dat de welstandsadviezen worden uitgebracht
door een commissie van onafhankelijke deskundigen. Teneinde deze onafhanke
lijkheid te waarborgen is in de verordening een aantal met het lidmaatschap
van de commissie onverenigbare betrekkingen opgenomen. Tevens is nogmaals
uitdrukkelijk bepaald dat ambtenaren die qualitate qua de vergaderingen van
de commissie moeten bijwonen om de commissie van de nodige aanvullende
informatie te voorzien, geen stemrecht hebben.
In tegenstelling tot de in te trekken verordeningen stellen wij ook voor
dat de leden van de commissie niet langer door de raad, maar door ons
college worden benoemd en ontslagen, gehoord de raadscommissie Volkshuis
vesting en Bouw-en woningtoezicht. Deze wijziging laat zich als volgt
verklaren. In de eerste plaats past deze wijze van benoeming binnen de
ingeslagen weg waarin de raad zich bezig houdt met het besturen op hoofd
lijnen en de invulling cq uitwerking overlaat aan het college. Daarnaast
is deskundig advies een vereiste voor een goed welstands-, architectuur- en
monumentenbeleid. Maar deskundigheid alleen is niet genoeg. Het gaat immers
niet om louter meetbare zaken die aan deskundigen zijn te delegeren, maar
er ligt ook een duidelijke politieke verantwoordelijkheid. Overeenstemming
over de te volgen lijn tussen de commissie en ons college is een voorwaarde
voor een kwalitatief gearticuleerd beleid. Dit is ook verwoord op pagina 11
van de door u vastgestelde Nota architectuurbeleid Breda. Het benoemen van
de leden van de commissie door ons is hiermede in overeenstemming en is
overigens ook in overeenstemming met de Rijksnota Architectuurbeleid (pag.
146 punt 1.22) waar als uitgangspunt geldt dat het college van burgemeester
en wethouders de welstandscommissie benoemt. Aangezien u, via de raadscom
missie, betrokken blijft bij het benoemingsproces achten wij deze wijziging
gerechtvaardigd.
Voor wat betreft de zittingsduur hebben wij gemeend dat een lid maximaal
vier jaar zitting mag hebben in de commissie en niet meer direct kan worden
herbenoemd. Op deze wijze wordt de commissie periodiek voorzien van frisse,
nieuwe ideeën. Wel zijn wij van mening dat de continuïteit binnen de
commissie moet worden verzekerd. Dit wordt bereikt doordat de verordening
uitgaat van een rooster van aftreden zodat niet telkenmale de commissie in
haar geheel moet worden vervangen.
Gezien het bijzondere karakter van deze commissie hebben wij afgezien om
uitdrukkelijk een bepaling in de verordening op te nemen over een open
wijze van werving van de leden van de commissie, immers, wil gestalte
kunnen worden gegeven aan de uitgangspunten van de Nota architectuurbeleid
Breda met betrekking tot architectonische kwaliteit, alsmede de beoordeling
daarvan, dan is het noodzakelijk dat ook de commissie is samengesteld uit
architecten van een hoogwaardige kwaliteit. De ervaring leert dat kandida
ten met die kwaliteit persoonlijk moeten worden benaderd. De open procedure
leent zich derhalve daar niet voor.