- 3 - RAADSVOORSTEL vervolg 86 MOTIVERING/TOELICHTING De noodzaak van een goede organisatie van woonconsumenten wordt er, onder de zich gewijzigde en nog wijzigende verhoudingen binnen de volkshuisves ting, niet minder op. Integendeel. Goede organisatie zal steeds meer een voorwaarde zijn voor de kwaliteit van de volkshuisvesting en het volkshuis vestingsbeleid en de leefbaarheid in buurten en wijken. Enkele belangrijke motieven hiervoor werden in de INLEIDING reeds genoemd; de notitie "De organisatie van woonconsumenten in Breda" (bijlage 1) gaat hier nog wat verder op in. Voordat aandacht wordt besteed aan de consequenties van deze notitie eerst een drietal opmerkingen die betrekking hebben op achterlig gende gedachten en principes bij de notitie. 1. De gewijzigde verhoudingen binnen de volkshuisvesting hebben ook consequenties voor de wijze waarop subsidiëring plaats vindt. Financiële ondersteuning door de gemeente van de organisaties van woonconsumenten is in de afgelopen jaren, binnen een algemene doelstelling van de belangenbe hartiging van woonconsumenten, vrij ongericht verstrekt. In de nieuwe opzet wordt veel meer uitgegaan van het toekennen van een bepaalde subsidie voor het uitvoeren van concrete met name genoemde activiteiten. Dit geldt zowel naar het SBH als naar de subsidieverordening woonconsumenten waar onder steuning alleen ten behoeve van het kunnen beschikken over deskundigheid kan worden toegekend. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat deze gewijzigde vorm van subsidiëring de weerslag is van een proces van verder gaande verzakelijing dat zich in de volkshuisvesting voordoet. 2. Organisatie van woonconsumenten is iets dat door woonconsumenten zelf ter hand dient te worden genomen. De gemeente kan hierbij alleen een aantal voorwaarden creëren. Wordt van de door de gemeente gecreëerde mogelijkheden door de desbetreffende organisaties geen gebruik van gemaakt, dan zal de gemeente op enig moment het doen van voorzetten daarvoor moeten staken: bij onvoldoende belangstelling vanuit de woonconsumenten zullen goed functione rende belangenbehartigingsorganisaties niet tot stand komen. 3. De woningbouwverenigingen hebben vanuit het Besluit Sociale Huursector een aantal verplichtingen waar het gaat om hun huurders in staat te stellen zich uit te kunnen spreken over het beleid van de woningbouwvereniging. Organisatie is daarbij voor huurders een belangrijk middel. Ook wat betreft de sociale huursector is de rol van de gemeente ten aanzien van de organi satie van woonconsumenten daarom een tijdelijke: op termijn zijn het de woningbouwverenigingen die hun huurders in staat moeten stellen om zich daartoe te organiseren op een wijze zoals de huurders zich willen organise ren. Of zij daarbij gebruik willen maken van een stedelijke koepelorganisa tie is alleen ter beoordeling van de huurders. Gesteld moet worden dat er vanuit de woningbouwverenigingen tot op heden, zij het met enige verschil len, slechts geringe daadwerkelijke belangstelling is getoond voor bijvoor beeld een stedelijke organisatie van woonconsumenten. De notitie "De organisatie van woonconsumenten in Breda" (bijlage 1) doet in concreto een viertal voorstellen: 1. een herzien takenpakket met concrete activiteiten voor het SBH; 2. de instelling van een zogenaamd Servicebureau; 3. een fonds en verordening ten behoeve van de bevordering van de deskun digheid van woonconsumenten; 4. een Stedelijk Volkshuisvestingplatform.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 440