BljLA-GB DE ORGANISATIE VAN WOONCONSUMENTEN IN BREDA 1. Inleiding Steeds meer beslissingen over de volkshuisvesting kunnen op lokaal niveau worden geno men (gevolg van de decentralisatie). Ook worden steeds meer beslissingen in de volks huisvesting overgelaten aan de betrokken partijen (gevolg van de liberalisatie). En tenslot te moeten in de volkshuisvesting steeds meer beslissingen worden genomen over buurten en wijken waar al mensen wonen in plaats van over nieuwbouwwijken waar nog niemand woont (gevolg van de wijziginè van het accent op nieuwbouw naar het accent op beheer). Al deze beslissingen hebben uiteindelijk, vaak vergaande, consequenties voor de gebrui kers in de volkshuisvesting, de woonconsumenten (huurders, eigenaar-bewoners en wo ningzoekenden). Woonconsumenten dienen daarom in staat te zijn hun visie hierop ken baar te maken. Op dit ogenblik is dit nog onvoldoende het geval. De noodzaak voor een verbetering van de positie van woonconsumenten wordt zowel door het rijk als door de gemeente onderschreven. Om hun stem te laten doorklinken zullen woonconsumenten zich echter moeten organiseren. De gemeente kan daarvoor alleen een aantal gunstige voor waarden scheppen; het is aan de woonconsumenten zelf om deze mogelijkheden op te pakken en verder in te vullen. Over het creëren van die mogelijkheden gaat deze notitie. Bij de organisatie van woonconsumenten spelen twee begrippen een sleutelrol: deskundig heid en belangenbehartiging. Deskundigheid omdat (organisaties van) woonconsumenten tegenover de professionele apparaten van gemeente en verhuurders wat dit betreft vaak in het nadeel zijn. Belangenbehartiging omdat goed op de hoogte zijn alleen niet genoeg is; het standpunt moet ook op die momenten en die plaatsen worden uitgedragen waarop invloed kan worden uitgeoefend op de besluitvorming. Deskundigheid en belangenbehartiging spelen ook een centrale rol in het voorstel voor de organisatie van woonconsumenten dat hierna volgt. Het uiteindelijk doel dat wordt nagestreefd is een situatie waarbij woonconsumenten in staat zijn om hun belangen op het vlak van wonen en woonomgeving duidelijk naar voren te brengen. Dit zowel op het niveau van de individuele organisatie in buurt of wijk als op het niveau van de hele stad. Het voorstel in deze notitie is daartoe een aanzet. 2. Een voorstel Onder de punten 1 t/m 4 hierna wordt een voorstel gedaan voor de organisatie van woon consumenten in Breda. Hieraan voorafgaand een drietal overwegingen die bepalend zijn geweest voor de gekozen constructie. Ten eerste is van belang dat het de organisaties van woonconsumenten zijn die kunnen bepalen waar en hoe zij zich van deskundigheid zullen voorzien. Dit wordt mogelijk gemaakt door hiervoor een budget ter beschikking te stellen waarmee deskundigheid kan worden "gekocht", hetzij bij het zogenaamde Servicebureau (waarover hieronder meer), hetzij bij een andere organisatie waar deze deskundigheid van kan worden betrokken. Deskundigheid kan hier worden gezien als professionele ondersteuning maar ook in de vorm van bijvoorbeeld scholing. De bestaande stedelijke woonconsumentenorganisatie, het Samenwerkingsverband van Bredase Huurdersorganisaties (SBH), krijgt hiervoor een budget op jaarbasis toegekend; andere woonconsumentenorganisaties kunnen hiervoor een beroep doen op een zogenaamde deskundigheidspot. Wezenlijk hierbij is dat de wooncon sumentenorganisaties vrij zijn in de besteding van hun toegekende budget, onder de voorwaarde dat het wordt ingezet ten behoeve van deskundigheid bij belangenbehartiging. Een tweede element dat van belang is geweest voor de gekozen constructie is dat alle bestaande professionele ondersteuning van woonconsumenten in Breda, nu een aantal I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 445