gemeente Breda RAADSVOORSTEL 1993/98 Registratie nr :937 601684 Dienst/afdeling MD/MH/A&P Bijlage BETREFT BODEMBELEID VAN DE GEMEENTE BREDA. INLEIDING Op 29 maart 1993 is aan uw raad de gewijzigde bouwverordening ter vaststel ling voorgelegd. Onderdeel van deze bouwverordening is een aantal bepalingen over het tegen gaan van bouwen op verontreinigde bodem. Voor de uitvoering van deze veror dening is een gemeentelijk bodembeleid geformuleerd. Dit is neergelegd in de nota bodembeleid van de gemeente Breda. De reikwijdte van het in deze nota geformuleerde bodembeleid strekt zich tevens uit tot andere beleidsvelden bij de gemeente Breda. Dit betreft: - grondtransacties; - ontwikkeling van bestemmingsplannen/goedkeuring daarvan door de provin cie - uitvoering van bodemonderzoeks- en saneringsvoorschriften Hinderwet; - grondafvoer bij civiele projecten; - bodemsaneringen bij stadsvernieuwingsactiviteiten. Met betrekking tot te verrichten bodemsaneringsactiviteiten geldt als uitgangspunt dat verontreinigingen in de bodem multifunctioneel worden gesaneerd. Dit betekent dat de verschillende gebruiksmogelijkheden van de bodem die, afhankelijk van de bodemgesteldheid, van nature aanwezig zijn, dan weer aanwezig zijn. Wij zijn van mening dat er ruimte moet zijn voor een locatiespecifiek bodemsaneringsbeleid, dat mede wordt ingegeven door een te maken kostenaf- weging tussen functioneel en multifunctioneel saneren (<A-waardeï Hierbii wordt de nadruk gelegd op een goede risico-evaluatie. De vaak hoge kosten en het geringe behaalde extra milieurendement bij sanering volgens de zienswijze van VROM en provincie (<A-waarde)en het feit dat het vaak om historisch gegroeide verontreinigingen gaat, vormen redenen een afwijkend bodembeleid te voeren. Concreet zou het volgen van de landelijke zienswijze betekenen dat de gehele binnenstad van de gemeente Breda moet worden afgegraven. Maatschap pelijk gezien is dit geen haalbare kaart. Een gemeentelijk standpunt is nodig over de omgang van grond die licht tot matig verontreinigd is (A-< C-waarde) Deze verontreinigingen vallen niet onder de werkingssfeer van de Wet Bodembescherming. De gemeente heeft hier beleidsruimte naar eigen inzichten te saneren. De reden hiervan is dat voldoende financiële middelen ontbreki.. sanering van alle bodemverontreinigingen. De wetgever (Wet Bodembescher- ming/Interimwet Bodem-sanering) heeft zich moeten beperken tot de aanpak van ernstig verontreinigde locaties. Deze vallen onder de competentie van het rijk en de provincie. Zij nuxai^en tot op heden bovenvermeld standpunt van terugsanering tot de A-waarde. Een door VROM ingestelde commissie Welschen onderzoekt momenteel of nuancering van dit standpunt mogelijk is. Hieronder volgt een voorstel voor het te voeren bodembeleid bij minder ernstig (A-< C-waarde) verontreinigde locaties.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 547