- 2 -
RAADSVOORSTEL vervolg /120
6. Liesboslaan 35 (molen)
200.000,=
7. Duivelsbruglaan 1 (Ned. Herv. Kerk)
200.000,=
8. Villa Valkrust
200.000,=
9. Catharinastraat 43 bis (kerk Begijnhof)
64.000,=
10. Catharinastraat 18 t.m. 32 (beh. 26)
500.000,=
11. Catharinastraat 9 (Huis Wijngaarde)
200.000,=
2.324.000,=
subsidiepercentage no. 6, 8, 10 en 11
60%
subsidiepercentage overigen
80%
totaal gevraagde subsidie
13.574.000,=
waarvan ten laste budget 1999
2.324.000,=
verwacht budget
500.000,=
De opzet van de jaarschijf 1999 wordt grotendeels beheerst door reeds
eerder aangegane verplichtingen. Ten behoeve van partiƫle restauraties aan
de Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk is jaarlijks een bedrag gereserveerd van
200.000,=.
Nader onderzoek heeft uitgewezen dat een veelvoud van dit bedrag noodzake
lijk is om de conditie van de kerk op peil te brengen. Afhankelijk van
andere financieringsbronnen zal deze claim vooralsnog worden gehandhaafd.
Een aantal jaren terug is besloten om de Laurentiuskerk in het Ginneken en
de St. Martinuskerk te Princenhage te restaureren. De Laurentiuskerk is
inmiddels voltooid en de St. Martinuskerk zal in de loop van 1993 voltooid
worden. Voor beide kerken geldt dat de restauratiefinanciering en het
subsidie over meerdere jaren uitgesmeerd dienden te worden, omdat het
beschikbare jaarbudget niet toereikend was. Ook voor de jaarschijf 1999
lopen deze verplichtingen door.
Ten aanzien van de opname van de toren van de St. Martinuskerk, villa
Valkrust en de Nederlands Hervormde Kerk moet worden vermeld dat dit
restauratieprojecten zijn, die binnen de gestelde planperiode door de
eigenaren zullen worden aangepakt. Dit geldt eveneens voor de overige opge
voerde projekten.
Hierbij passen twee kanttekeningen. Op de eerste plaats zal het budget dat
toegewezen wordt, niet toereikend zijn om deze restauraties in aanmerking
te laten komen voor een Rijkssubsidie. Zij worden opgevoerd om in aanmer
king te komen voor de re-allocatie van Rijkssubsidie.
Daarnaast is het college volgens de subsidieregeling gemachtigd (artikel 3,
lid 3 en 4 van de BRRM) om tussentijds wijzigingen in de vastgestelde
meerj arenprogramraasaan te brengen. Hiermee wordt een zekere mate van
flexabiliteit mogelijk. Als de noodzaak en realiteit van een restauratie
duidelijk is, worden de betreffende panden daarom zo snel mogelijk in de
meerjarenprogramma(s) vermeld om ze in de betreffende planperiodes
eventueel in aanmerking te kunnen laten komen voor Rijkssubsidie. Want
panden die niet zijn opgenomen in het meerjarenprogramma, kunnen niet in
aanmerking komen voor subsidie.
CONSEQUENTIES
Geen
INSPRAAK