nr. -2- Alleen als aan deze veronderstellingen wordt voldaan wordt de extra par- keerbehoefte voorspeld. Dit betekent dat alleen bij de nieuw te bouwen lokaties op den duur dus een extra parkeerbehoefte te verwachten is. Het te voeren verkeers- en vervoerbeleid: Breda heeft zich al uitgesproken hierover in haar S.V.V. De vervoerregio is bezig haar vervoerbeleid te formuleren. Dit geldt tevens voor andere gebieden in de provincie. Omdat bekend is dat 60% van de bezoekers aan de binnenstad uit Breda komt, bete kent dit dat voor 40% van de bezoekers nog nader beleid en waarschijnlijk stringenter beleid geformuleerd moet worden. Stringenter beleid in de regio moet nog zijn vertaling vinden richting het aantal benodigde parkeerplaatsen. Tot slot: de functionele parkeerbehoefte moet in de parkeerbeleidsnota nog vertaald worden naar hiertoe benodigd aantal parkeerplaatsen. Voor deze vertaling moeten beleidsuitspraken gedaan worden omtrent de hoogte van de parkeertarieven (de gewenste parkeerduur per motief wordt hier sterk door bepaald)de te hanteren maximaal gemiddelde bezettingsgraad en de sprei ding van de aankomsten. Verder spelen de volgende aspecten een rol: - De parkeerduur zal door het invoeren van betaald parkeren en het invoeren van een maximale parkeerduur in bepaalde gebieden afnemen. Nu wordt een maximale gemiddelde bezettingsgraad gehanteerd van 85%. Bij een geconcentreerd parkeerbeleid nabij de bestemmingslokatie is deze duidelijk te verhogen. - Door langere openingstijden van winkels en meer verkoopdagen is spreiding van het verkeer mogelijk. De binnenstad is essentieel voor het economisch functioneren van Breda; daarenboven moet het aantrekkelijke woon- en leefklimaat in de binnenstad blijven gehandhaafd en waar nodig verbeterd. Voor het formuleren van het parkeerbeleid zal met het bovengenoemde reke ning gehouden moeten worden. Gezien het voorgaande is het college van mening dat een onderzoek noodzake lijk is naar de consequenties van de extra parkeerbehoefte van 1500 extra parkeerplaatsen. Indien het woon- en winkelverkeer per auto binnen Breda niet langer als functioneel autoverkeer wordt beschouwd, is een extra behoefte van 500 parkeerplaatsen berekend. Zonder vooraf voor dit model te kiezen, acht het college het wenselijk ook dit model op zijn consequenties te onderzoeken. Besluitvorming over aantallen en lokaties van parkeervoorzieningen zullen op de Parkeernota worden gebaseerd. Gezien de beperkte capaciteit die thans bij de afdeling Ruimtelijke Ordening van de dienst Openbare Werken beschikbaar is, is uitbesteding van het opstellen van de beleidsnota Parkeren aan een extern bureau noodzake lijk. Hiertoe is aan 4 bureaus gevraagd om offerte voor het opstellen van de Parkeernota uit te brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 73