Kernpunten Discussienota Andere rol De veranderende rol van de overheid betekent in Breda een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden tussen het gemeen tebestuur en de overige deelnemers aan onze samenleving. Politiek en ambtenaren De Gemeenteraad stelt de hoofdlijnen van het beleid vast. De raadszaal is de plaats voor het politieke debat. De uitvoering van het beleid wordt opgedragen aan zelfstandige ambtelijke diensten. Regionaal bestuur Voor de complexe opgaven in de regio is een andere bestuurs vorm nodig. Breda is voorstander van een regio-bestuur op de schaal van West-Brabant Dat bestuur moet - op termijn - rechtstreeks worden gekozen en worden toegerust met voldoende bevoegdheden. Gemeentelijke herindeling Gemeentelijke herindeling blijft naast de vorming van regio naal bestuur noodzakelijk vanwege: - de uitbreidingen van de stad voor woningbouw en bedrijven; - het draagvlak van de voorzieningen in de centrum-gemeente. Stedelijk knooppunt Breda is in het nationale verstedelijkingsbeleid aangewezen als stedelijk knooppunt. De stad beperkt zich niet tot de economische ontwikkelingen, maar is maatschappelijk, cultureel en bestuurlijk het centrum van de regio. De regionale verzorgingstaak uit zich op het terrein van de detailhandel, gezondheidszorg, onderwijs, cultuuraanbod e.d. Sleutelproject Hoofdelementen voor het 'knooppunt Breda' zijn: de sleutelprojecten: de economische ontwikkeling van de Spoorzone, HOV-verbinding naar Oosterhout, woningbouw bij Teteringen en de uitwerking van de ecologische structuur: bezien in hun onderlinge samenhang. twee ontwikkelingsassen, nl. aan de westkant (Princeville- Ettense baan, Van Sonsbeeckpark) en aan de oostkant (Hoog- eind, Claudius Prinsenlaan, Chasséterrein)alsmede de onderlinge verbinding van deze ontwikkelingsassen. Leefmilieu Versterking van de kwaliteit van het leefmilieu wordt nage streefd door een goede afstemming tussen de ecologische hoofd structuur en de uitbreidingsplannen. 2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 782