- 2 -
RAADSVOORSTEL vervolg -| 49
van aanpak opgesteld, dat vooralsnog loopt van 1994 tot en met 1999. Hierin
zijn de prioriteiten opgenomen die niet via de bestaande regelingen zijn op
te vangen. De objecten vertegenwoordigen niet het totale gemeentelijke
bezit. Na 1999 zal een vervolgprogramma noodzakelijk zijn om restauraties
en onderhoud te kunnen blijven uitvoeren. De aanpak van de afzonderlijke
objecten zal uw raad separaat worden voorgelegd.
Ten aanzien van de financiering van het monumentenbeleid wordt naar wegen
gezocht om met een beperkt aantal middelen een optimaal resultaat te
behalen. Daartoe is een overleg gestart met het Nationaal Restauratiefonds
dat sinds een klein jaar een nieuwe financieringsconstructie operationeel
heeft, die bekend staat als "subsidie op termijn". Met deze constructie
kunnen met hetzelfde subsidiebedrag een groter aantal restauraties worden
gedaan dan voorheen. Een dergelijke constructie kan een aanvulling beteke
nen op een aktief restauratiebeleid.
Dit laatste kan gerealiseerd worden indien de organisatie van restauraties
planmatig gaat worden aangepakt. Hiertoe heeft ons college aan buro Bollen
uit Tilburg een opdracht verstrekt om te komen tot een vorm van stadsher
stel
Eind 1993, begin 1994 verwacht ons college de drie sporen operationeel te
hebben. Thans wordt gewerkt aan het onderzoek en de procedurele voorberei
dingen om de drie sporen aan uw raad ter vaststelling te kunnen voorleggen.
Als speciaal punt van aandacht dient de Grote Kerk genoemd te worden. Het
stichtingsbestuur heeft kenbaar gemaakt met een grootscheepse operatie
zowel een aantal restauratieve werkzaamheden als funktionele aanpassingen
binnen een periode van vijf jaar te willen realiseren. Ons college heeft
daarbij een subsidietoezegging gedaan van een derde van de subsidiabele
kosten. Gezien de aard van het projekt gaat dit verder dan alleen restaura
tie hetgeen voor de organisatie van het monumentenbeleid een speciale
aandacht vergt.
2. De noodzaak van een planmatige aanpak.
Een van de oorzaken die tot de reorganisatie hebben geleid is zeker ook het
het ontbreken van een planmatige aanpak geweest. De uitdijende gemeentelij
ke monumentenlijst en het Monumenten Inventarisatie Projekt (MIP) droegen
hieraan bij, evenals de toenemende belangstelling voor monumenten en
monumentenrestauraties en tenslotte ook -en dat is niet de minste oorzaak-
de beperking van de subsidiestromen vanuit het Rijk.
Gezien de begrotingsbehandelingen van WVC en VROM in 1992 is de kans niet
denkbeeldig, dat stadsvernieuwingsgelden niet meer mogen worden ingezet
voor restauraties. Een definitief besluit hierover is omstreeks september
te verwachten. Het zou in zijn uiterste consequentie betekenen dat in vijf
jaar tijd het beschikbare subsidie voor restauratie van monumenten van
1.300.000,= in 1986 teruggebracht gaat worden naar 450.000,= in
1994.
Daarnaast hebben zich ook een aantal grote projekten aangediend, te weten
de Grote Kerk, de Laurentiuskerk en de Martinuskerk, die een zeer grote
aanslag hebben gepleegd op de beschikbare budgetten. Het restant is steeds
aangewend volgens het principe 'wie het eerst komtDaarbij is nooit
gekeken naar de eigenaar, maar altijd naar het pand. Dit heeft de idee
opgeleverd dat de effectiviteit van de besteding van de beschikbare
middelen verbeterd kan en moet worden.
Dit gebeurt langs twee kanalen:
a. aanpassing van de subsidieverordening;
b. herijking van de gemeentelijke monumentenlijst;