gemeente Breda
RAADSVOORSTEL
Registratie nr
Dienst/afdeling
Bij lage
1993 150
937902965
OW/BWT-VH
BETREFT VASTSTELLEN HUISVESTINGSVERORDENING EN WIJZIGING LEGESVERORDENING
BREDA 1993
INLEIDING
Met ingang van 1 juli 1993 treedt de Huisvestingswet in werking. Daarmede
worden de artikelen 56 e.v. van de Woningwet 1962, welke gaan over o.a.
onttrekken van woonruimte ingetrokken.
VOORSTEL
1. Vast te stellen de bijgevoegde Huisvestingsverordening, alsmede de
wijziging van de Legesverordening Breda 1993.
MOTIVERING/TOELICHTING
Op grond van de artikelen 56 e.v. van de Woningwet 1962 is een vergunning
vereist voor o.a. het geheel of gedeeltelijk onttrekken van woonruimte. Ook
na het van kracht worden van de Huisvestingswet kan voor de onttrekking een
vergunning worden geƫist. Voorwaarde daartoe is wel dat u een Huisves
tingsverordening vaststelt waarin dit is geregeld. Aangezien de Huisves
tingswet geen overgangsrecht kent betekent dit dat deze verordening
onmiddellijk moet worden afgekondigd en onmiddellijk van kracht wordt. Op
deze wijze wordt voorkomen dat er een leemte ontstaat binnen de sfeer van
vergunningverlening, waardoor achteraf problemen kunnen ontstaan omtrent
het al dan niet kunnen aantonen van het feit dat de woonruimte is onttrok
ken in een periode waarin de verordening nog niet van kracht was.
Uit een oogpunt van volkshuisvesting achten wij het wenselijk dat er door
middel van een vergunningstelsel regulerend kan worden opgetreden tegen het
ongewenst onttrekken van woonruimte, immers dit instrument kan bijdragen
aan het op peil houden van de woningvoorraad.
Uitgangspunt van de voorgestelde verordening is een modelverordening van de
VNG en sluit aan bij de huidige praktijk, zij het dat de Huisvestingswet
uitgaat van het beginsel dat in principe vergunning wordt verleend tenzij
volkshuisvestelijke aspecten zich daartegen verzetten.
De Huisvestingsverordening heeft op dit moment uitsluitend betrekking op
onttrekken, samenvoegen en omzetten van woonruimte. Te zijner tijd zal
worden bezien of ook andere onderwerpen, zoals splitsen van woningen, in de
verordening moeten worden opgenomen. Gezien de tijdsdruk in relatie tot de
afwezigheid van overgangsrecht hebben wij bewust gekozen op dit moment geen
andere onderwerpen in de Huisvestingsverordening op te nemen.
Gekoppeld aan de wijziging van de wetgeving dient tevens een technische
aanpassing plaats te vinden van de Legesverordening Breda 1993 en wel in
die zin, dat in artikel 32, lid 9, van de Legesverordening Breda 1993 niet
meer naar de Woningwet 1962, maar naar het desbetreffende artikel uit de
Huisvestingswet wordt verwezen. De hoogte van de leges is niet gewijzigd.
CONSEQUENTIES
Juridische consequenties omdat geen ander instrumentarium aanwezig is om
tegen ongewenste onttrekkingen op te treden indien dit niet in een verorde
ning is geregeld.