- 5 - RAADSVOORSTEL vervolg 1 58 Op dit moment wordt een maximale bezettingsgraad (vol) van parkeervoorzie ningen gehanteerd van 85 Landelijk beleid is gericht op een verhoging van deze bezettingsgraad. Derhalve wordt een verhoging tot 90 voer Breda dan ook een reeële optie geacht. Daarnaast is het enerzijds uit oogpunt van efficiëntie, kosten en exploita tie en anderzijds uit oogpunt van de beperking van autoverkeer met name in het woon-werkverkeer gewenst, de parkeercapaciteit niet volledig te dimensioneren op de be zoeker spiek., maar te streven naar een meer flexibele opvang van de optre dende parkeerpiekenDe inzet van particuliere parkeergelegenheid, (multi functioneel) dubbel gebruik dient volgens ons dan ook deel uit te maken van de te ontwikkelen parkeerstructuur voor de toekomst. Verder is het van groot belang, gezien de economische ontwikkeling en de herkomst en bestemming van de binnenstadsceocekers dat er een evenwichtige spreiding optreedt zowel in kwantiteit als in kwaliteit van de parkeercapa citeit over de oost- en de westflank van de binnenstad. De maatregelen tot opheffen van het straatparkeren en het invoeren van het vergunningensysteem betekenen dat de functionele parkeerbehoefte van de parkeerscenarios SW en SW+ uit het Mobiliteitsonderzoek voor het planjaar 2007 toenemen tot 3150 respectievelijk 2150 parkeerplaatsen. Op grond van het bovenstaande vinden wij dan ook de ontwikkeling van een aantal nieuwe parkeervoorzieningen, uitgaande van 90 bezettingsgraad en inzet van dubbel gebruik parkeervoorzieningen, mede in relatie met de ontwikkelingen in de binnenstad dan ook een reeële optie ter verdere uitwerking in de parkeerbeleidsncta. Bij deze uitwerking zal ook nader ingegaan moeten worden op een gefaseerde aanpak. Daarbij gaan wij er vanuit dat het "stand still"-principe gehandhaafd blijft tot dat de parkeerbe- leidsnota is vastgesteld. Daarnaast achten wij het noodzakelijk om bij deze richtinggevende besluit vorming met betrekking tot de parkeerstructuur voor de binnenstad ook al een uitspraak te doen over de hoofdlijnen van de noodzakelijke verbetering van het openbaar verveer, tenernde minimaal de de taakstelling "OV x 2" in 2010 te bereiken. Dit betekent dat in elk geval voorzieningen ten behoeve van het openbaar verveer door of langs de binnenstad gerealiseerd moeten worden. Daarom is het college van mening dat op korte termijn de resultaten beschikbaar moeten zijn van de effecten op de vervoerprestatie van de drie te onderscheiden OV-tracévarianten, te weten: - busbaantracé via de Karnemelkstraat - busbaantracé via de Keizerstraat; - busbaantracés die langs het stadshart schampen. Op deze wijze wordt dan ook duidelijke op welke wijze een alternatieve route voor Karnemelkstraat/Houtmarkt mogelijk is. Aan het extern bureau DHV Milieu Infrastructuur zal dan cck verzocht worden deze effecten middels een simulatiemodel te berekenen en nader te onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek zullen wij separaat aan uw raad voorleggen ter verdere besluitvorming. De kosten voor dit onderzoek werden geraamd op maximaal 53.000,- inclusief 3TW. Nadat besluitvorming over het definitieve openbaar vervoertracé op basis van het nader onder zoek heeft plaat3 gevonden kan het totale tracé verder uitgewerkt werden naj aar 1993 Wel achten wij het van belang om nu reeds die busbaantracégedeeltan uit te werken, cm te komen tot een spoedige uitvoering, die passen binnen alle drie de OV-varianten, te weten:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 886