daling der prijzen van meest alle landbouwvoortbrengselen groote vorderingen, zoodat bij de hoogte waarop, in de laatste jaren, de pachten en huren zijn geklom men de welvaart van den landbouwer zeer heeft geleden. Rogge, boekweit en haver leverden eene zeer geringe opbrengst, «alleen de aardap pelen, die men door de droogte schier geheel verloren achtte, herhaalden zich na net vallen van eenige regenbuijen dermate dat zij nog een zeer goed en overvloe dig gewas opleverden. De wei en hooilanden bragten weinig op, en de prijs van het hooi steeg tot eene te voren niet gekende hoogte. Niettegenstaande de hierboven vermelde voor den landbouw ongunstige omstandigheden bleef de koop en huurwaarde der landerijen steeds hoog, en kan de t.rste op 500,tot f 2500,—, de laatste op 20,— tot 90,per bunder geschat worden. Toepassing van nieuwe uitvindingen of invoering van nieuwe werktuigen, veerassen of gewassen kan niet vermeld worden. De bemesting met guano wordt bijna algemeen, men schijnt daarvan zeer gunstige uitkomsten te ondervinden. Van longziekte onder het vee werd niet vernomen. De toestand van den veestapel is zeer voldoende. De gemeente onderscheidt zich door het bezit van uitmuntend schoon rundvee, terwijl de hooge prijzen welke daarvoor besteed worden, hoewel eenigzins lager dan ten vorige jare, liet aanfokken zeer aanmoedigen. Het reglement op het houden van springstieren kan geacht worden zeer gunstig ia het belang van den landbouw te werken. Tuinbouw en bloeiamisterij zijn in deze gemeente van weinig beteekenis. Eigenlijk gezegde boomgaarden zijn hier niet, evenmin als boorakweekerijen. Van het ooft waren kersen en appelen overvloedig, peren en fijne steenvruchten daarentegen schaarsch. De houtteelt is vrij belangrijk, hier en daar worden voortdurend mastbosschen aangelegd. Met opgaande boomen zijn beplant 29 Bunders, met schaarbosch ruim 500 Bunders, tot aastbosch zijn 600 bunders aangelegd. Slechts ongeveer 1 bunder heide- ^jrond werd ontgonnen en tot bouwland en tuin aangelegd. De heidegronden aan bij- zondere personen toebohoorende, worden gebezigd tot het steken van heideplaggen en het beweiden met schapen. De hoofdgewassen van den landbouw bestonden in Totaal Winter tarwe 12 Bunders per bunder 20 mudden 8 Idem rogge 705 •f f» II 25 n 587 15 Zomer 41 •I «1 II 18 24 18 Haver 264 ft ft f» 10 148 Groene erwten 8 1» tl II 4 1 2 Winter koolzaad 11 tl It II 10 3 20 Zomer 4 tl <1 II 8 1 2 Vlas 6, 50 It It 10 2 5 Aardappelen 271 ft I» tl 250 2258 10 Klaver 162 «1 f» tl niet berekenbaar Boekweit 319 It II II 15 H 159 15 zoodat in het geheel werden bebouwd 1803 bunders, waarvan 698 bunders op de stop pelen, met rapen en spurrie tils tweede gewas. In de gemeente bevonden zich op 31 December 1858 169 Ruinen, 162 Merriën, 12 Veu lens, 6 Stieren, 31 Trekossen, 1779 Koeijen, 562 Kalveren, 467 Scliapen, 6 houders van schapen, 8 Bokken, 612 geiten, 1 ezel. Het houden van pluimgedierte en van bijen behoort niet tot de middelen van bestaan De raiddenprijzen waren als volgt Rogge 6,Boekweit 6,25, Haver 3,50, Aardappelen 1,50 Hooi 28,— Boter 1Runderen 225,a 60,Jonge ptiarden 500,—a 300,— aftandsche 150,— a 50,—. HOOFDSTUK XIII i Verveening, Jagt en Visscherij. B. Er was overvloed van hazen en patrijzen. De vermeerdering van deze wildsoorten wordt zeer bevorderd, doordien de grondeigenaren, bijna algemeen, aan enkele jagtliefhebbersde vergunning om op hunne gronden te jagen, met uitsluiting van - 7 - -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1858 | | pagina 7