De regeling van het onderwijs naar de nieuwe wet kwam dit jaar tot stand. Zij is primo Januarij 1861 in werking getreden. Daarbij zijn de vier bestaande openbare scholen behouden, doch op die te Heusdenhout en te Galder de bepalingen van art. 20 der wet toegepast. Ten behoeve der gemeente zal schoolgeld worden geheven als te Ginneken en te Bavel voor de laagste klasse 25 cents voor de 2 en 3 klasse 40 cents in de maand, en te Heusdenhout en Galder 25 cents voor de laagste klasse en 35 cents voor de 2 en 3 klasse in de maand. De jaarwedden der onderwijzers zijn bepaald als volgt. De onderwijzer te Ginneken eene vaste jaarwedde van 56ü,— die te Bavel van 600,die te Heusdenhout en Galder ieder 350,Als veranderlijk inkomen is den onderwijzer, 50 cents voor ieder gemiddeld schoolgaand kind tot en met het getal van 80 kinderen voor Ginneken, van 120 voor Bavel tot en met 60 voor Heusden hout en Galder. Bovendien kan aan de onderwijzers "voor het goed en zuinig beheer der schoolbehoeften worden toegekend 10 cents per gemiddeld schoolgaand kind. Aan den hulponderwijzer is verleend eene vaste Jaarwedde van 200,— en voor eenen kweekeling te Ginneken eene toelage van f 25,—. HOOFDSTUK X. Armwezen. Het gezamenlijk getal der bedeelden was dit jaar niet grooter dan het vorige Jaar, bij de burgerlijke armbesturen was daarin echter eenige vermeerdering op te merken. Intusschen is het een feit dat de armoede in de gemeente zelve niet is toegenomen, ge legzame gelegenheid tot het verkrijgen van werk en matige prijzen der eer3te levensbehoeften werken mede tot het erlangen van die gunstige uitkomst. Het zijn dan ook meestal ouden van dagen en weezen die verpleging noodig heb ben, terwijl geen enkel inwoner der gemeente tot bedelarij zijne toevlugt neemt. De vermeerdering van uitgaven ia dan ook alleen daaraan toe ts schrijven, dut ten gevolge van de bepaling omtrent het domicilie van onderstand vastgesteld bij de thans bestaande armenwet, vele elders wonende behoeftigen ten laste dezer gemeente als hunne geboorteplaats. Gelijk telken jare is egemerkt, werkt die bepaling na- deelig voor de kleinere gemeenten, waar de z cht de noodzakelijkheid om door het zich verplaatsen naar grootere gemeenten, lotveruetering te erlangen het sterkste wordt gevoeld. Het burgerlijk armbestuur van Ginneken genoot eenefeubsidie uit de gemeentekas van f 1147,zijnde nagenoeg evenveel als in het vorige Jaar. Het burgerlijk arm bestuur van Bavel behoeft geene subsidie. Er bestaan in de gemeente zes instellingen van weldadigheid als: 1 Het burgerlijk arabestuur van Ginneken 2 H Bavel 3 R.K. armbestuur van Ginneken 4 Bavel 5 UI venhout 6 De Hervormde Diakonie van Ginneken De ontvangsten dezer instellingen bedroegen 5373»41 de uitgaven 4943i27. Zij bedeelden in het geheel 295 personen als 95 het geheele jaar en 200 tijdelijk. De besturen der beide burgerlijke armbesturen verdienen den meesten lof, wegens de orde welke in het beheer heerscht, en de naauwgezetheid en gepaste spaarzaamheid waarmede de onderstand wordt verleend. Daarbij worden de wettelijke bepalingen om trent dat beheer bestaande, stiptelijk nageleefd. Beide instellingen mogen zich dan ook in den gu stigen toestand hunner geldmiddelen verheugen. Voor zoo ver 5 bekend is zijn de inkomsten der instellingen sub no. 3-5 ver meld zeer gering, die van de instelling sub no.6 genoemd zijn, naar men meent, veel ruimer. Uit de opgaven zoo als die van de Kerkelijke armbesturen worden ver langd, sa echter niets van hunnen wezenlijken toestand op te maken. Dit evenwel is bewezen dat die besturen zich de verpleging der armen zeer weinig aantrekken en de last der armenzorg nagenoeg geheel op de burgerlijke armbesturen blijft drukken. 6 - I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1860 | | pagina 6