5
- 3 -
12 Maart 1910 Besluit van den Raad,waarhij grond wordt aangewezen,
welke in de naaste voor den aanleg van straten en een
of meer pleinen is bestemd.
26 Maart 19*10 Vastgesteld het plan tot het aangaan eener geldleening
groot 18.000,--.
14 Mei 1910 Gewijzigd het in de raadsvergadering van 26 Maart 1910
vastgestelde plan van geldleening.
Besloten tot verbouwing van het postkantoor en tot
rioleering van straaten.
Bouwverbod gelegd op de gronden,in de raadsvergadering
van 12 Maart 1910 aangewezen als in de naaste toekomst
voor den aanleg van stasten en een of meer pleinen bekend.
12 Aug. 1910 Gewijzigd de verordening regelende de jaarwedden van het
onderwijzend personeel.
Besloten tot het toekennen van een bedrag voor den aan
leg eener telefoon te Ulvenhout.
Besloten tot verbouwing der openbare school te Ulvenhout.
8 Oct. 1910 Medegedeeld het Besluit van Ged, Staten van 11 Aug. 1910
G. no.58 tot goedkeuring van het in de raadsvergadering
van 14 Mei gevestigde bouwverbod.
12 Nov. 1910 Vastgesteld de begrooting der gemeentedienst 1910.
Benoemd eene commissie als bedoeld in art. 93 der Wet op
het BagSr Onderwijs en vastgesteld eene verordening als
bedoeld in het derde lid van dat artikel.
Archieven.
Staat, omvang,zoomede maatregelen,genomen ter beschrijving en-regeling
der archieven tot de invoering der Gemeentewet.(Bij elke nieuwe be
schrijving en regeling)
Verkeeren in vrij goeden staat.
HOOFDSTUK IV.
GELDMIDDELEN.
Volgens de laatste door üe(iepUteerde Staten afgesloten rekening over
1909 bedragen
de ontvangsten 44.047,20
de uitgaven ƒ41.04398
Sluitende die rekening met een voordeelig saldo van /__3^003A22
Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde begrooting voor het
jaar 1911 leloopen
de geraamde ontvangsten 43.884,36
de geraamde uitgaven 43.884,36
Sluitende die begrooting met saldo van nihil.
HOOFDSTUK V.
EIGENDOMMEN,-WERKEN EN -INRICHTINGEN.
Artt.229 en 230 der Gemeentewet.
A. Eigendommen, niet bestemd voor den publieken dienst.
Omtrent den toestand van de gebouwen,gronden enz. zoowel die,waarvan
door de Gemeente de inkomstem,als die, waarvan door de ingezetenen,
hetzij van de geheele Gemeentehetzij van eene afdeeling, de vruchten
in natura worden getrokken, wordt medegedeeld