4
leeraren of geestelijken van elke godsdienstige gezindte. Giften en
legaten voor godsdienstige doeleinden verleend.
HOOFDSTUK IX.
Onderwijskunsten en wetenschappen.
a. Scholen voor lager onderwijs. Getal scholen ingedeeld in
openbarebijzondere der eerste en bijzondere der tweede klasse.
Leerlingennaar de kunne ingedeeld, op elke van deze scholen
zoowel op löJanuarij als op 15 Julij.
Opgave der leerlingen die kosteloos onderwijs ontvangen. Getal
onderwijzers en onderwijzeressen, onder welke benaming ook, inge
deeld naar den rang. Staat van het onderwijs, schoollokalen en
Onderwijzerswoningenmet aanduiding van den aanbouw, de ver
nieuwing en verbetering gedurende het jaar.
Opgave van het bedrag der subsidien hiervoor verleend door de
gemeente, kerkelijke of andere instellingen en particulieren.
b. scholen van hij zonderen aard en strekkingalsbewaar-
ldeinkinder- of maitressen-herhaling-zondag-werk-, zang-
gymnastie- en zwemscholenscholen voor zeevaartlandbouw
nijverheid en handelkoninklijke academie voor burgerlijke, inge
nieurs, clinische scholen enz.
Opgave van haar getal, van dat der leerlingen en van den staat
van het onderwijs.
c. schoolonderwijzersgezelschap. Opgave van het getal leden.
d. Latijnsche schoolgymnasium., athenaeum of andere door de
gemeente bekostigde inrigting van hooger onderwijs. Getal onderwijzers
(ingedeeld naar titel, graad en rang) of hoogleeraren. Getal leer
lingen of studentengesplitst in afdeelingen, klassen of faculteiten.
Staat van het onderwijs, het schoollocaal, het rectorshuis of de
onderwijzerswoning, het materieel en de hulpmiddelen.
e. kunsten en wetenschappen. Overzigt der maatschappijen, ge
nootschappen en vereenigingen ter bevordering van kunsten en
wetenschappen. Berigten omtrent de teeken-, bouwkundige en
muzijkscholen. Opgave der voornaamste verzamelingen van schil
der- en beeldhouwkunst, natuur- en scheikundige voorwerpen,
oudheidkundemunten enz.
Tentoonstellingen van verschillenden aard, boek- en andere we
tenschappelijke verzamelingen, archieven enz.
HOOFDSTUK X.
Armwezen.
Vermelding van den toestand van het armwezen in breede trek
ken. Vergelijking van dien toestand met dien van het vorige jaar
of, indien de omstandigheden daartoe leiden, van vroegere jaren.
Opgaaf der hoofdoorzaken van den voor- of achteruitgang in den
staat van het armwezen. Middelen, zoo gewone als buitengewone,
tot leniging en vermindering der armoedeinzonderheid door onder
wijs en werkverschaffing. Opgave der middelen dienaar het
oordeel van het gemeentebestuur, verder tot verbetering van den
staat van het armwezen zouden kunnen worden in het werk gesteld.
Bedrag der ontvangsten en uitgaven van alle instellingen van
weldadigheid in de gemeente te zamen (doch voor elke, bij het
laatst door de Regering uitgebragt verslag over het armwezen aan
genomen hoofdsoort van instellingen afzonderlijk) zoo in het geheel,
als gesplitstop gelijke wijzeals ten aanzien van al de instellingen
in het Rijk plaats heeft, in den tekst van het laatste verslag der
Regering.
Voorts nopens elke soort van instellingen van weldadigheidvoor
welke eene afzonderlijke tabel is gevoegd bij het jaarlijksche verslag
der Regeringen in de volgorde dier tabellente vermelden
a. Het getal besturen en instellingen aanwezig op 1 Januarij en
31 December van het jaar, waartoe het verslag betrekkelijk is (ge
subsidieerd en ongesubsidieerd elk afzonderlijk)met bepaalde aan-