Geldmiddelen.
Gewone en buitengewone Ontvangsten. Dezelven leverde een geheel op, van fTfë-dtf.*
als
a. Directe Belastingen. De Opcenten op 's Rijks Directe Belastingen hebben be
dragen eene som van fyj?yp en wel die op de Gebouwde en Onge
bouwde Eigendommen f die op het Personeel f^Jé. en die
op het Patentregt f De Hoofdelijke Omslagen bedroegen
f zoodat het geheel dier Belastingen heeft opgebragt fy^py. éP/Z
b. Belastingen op voorwerpen van verbruik, waarop 's Rijks Belasting geheven wordt.
De Opcenten op de Rijks-Accijnsenbedroegen f c?yP
c. Belastingen op voorwerpen waarop geene Rijks-Belasting geheven wordt.
(Art. 240, G.W.)
d. Heffingen of Retributiën voor het gebruik of genot van openbare Gemeente-Werken,
Bezittingen of Inrigtingen en dat vandoor, of van wege het Gemeente-Bestuur
verstrekte diensten. (Art. 238, G.W.)
Gewone en Buitengewone Uitgaven. Dezelven hebben voor het geheel bedragen de Som
van f&77y.?0 als:
Voor Kosten van het Gemeente-Bestuur f
b. Voor Kosten van de publieke Werken f
c. Voor Belastingen en Ongelden f eJjZ.
d. Voor Kosten van het openbaar Onderwijs f PB
e. Wegens Uitgaven voor Inrigtingen tot bevordering van Kunsten en Weten
schappen f
f. Toelagen voor Onderstand van behoeftigen en liefdadige Instellingen f
g. Onvoorziene Uitgaven f S/Pr?.
h. Buitengewone Uitgaven f