.<^yJLyC..
20
d. Rivieren, kanalen, vaarten en bijbehoorende werken, als waterkeeringen, overlaten, lijnpaden,
sluizen, duikers, beschoeiingen, los- en ladingplaatsen, bruggen, veeren, overlaten.
Qy.JL^^~^J^y ItL.^o4_,/^
od..,,^-js
alZ-^ «- <2-*_ <2-^—
SL-^>
e. Havens