28 Augustus IS86. aan de gemeente de bevoegdheid gaf, om behoudens het afgerasterd gedeelte, nu reeds met de werkzaamheden te beginnen. Eenige leden kunnen zich met de voors. bezwaren niet vereenigenwaaronder vooral de heer Pels Rijckendie het plan met nadruk verdedigt, en den Voorzitter te ken nen geeft, dat het schijnt, dat hij tegen het plan en tegen de Sociëteit is ingenomen, en liefst de zaak zou willen aan houden. De Voorzitter antwoordt hieropdat hij niet is tegen de Sociëteitofschoon zij voor het onderhouden van het Valkenberg beter had moeten zorgen maar nu gaarne daarvan en van de bezoldiging van den boschwachter zou wenscheu ontslagen te wordenten bewijze dat hij niet tegen de Sociëteit ishaalt hij aandat hij zonder de minste bijoogmerken vroeger veel heeft gedaan voor de Sociëteit, ook die Sociëteit, zegt hij, heeft aan den heer Pels Rijcken veel te dankendie zeker daarvoor een dankje zal hebben gekregen. De heer Pels Rijcken acht zich hierdoor gekwetst, zoo dat er eene woordenwisseling plaats heeft tusschen hem en den Voorzitter. De heer Van Mierlo merkt opdat al de voorsch. bezwaren slechts ondergeschikte punten zijn, die later kunnen worden geregeldten gevolge waarvan hij in overweging geeft op de zaak zelve terug te komenen wel te bepalen of de raad zich kan vereenigen met de voorstellen der Groote Sociëteit indien, door haar de be voegdheid wordt verleend om met de werkzaamheden aan te vangen, (punt 2 en 3 van het verslag). Nadat de leden hier omtrent] hunne zienswijze nader hadden uiteengezet, brengt de Voorzitter daarop in stem-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1886 | | pagina 105